Ik voelde op mijn achterhoofd, haalde mijn vingers naar mijn gezicht.
Mijn hand zat vol met bloed en ik schrok.
Ik besefte dat ik gewoon in bed lag, en vroeg me af wat er was gebeurd.
Het licht werkte niet meer, toen ik het probeerde aan te doen.
Ik keek opzij, zag mijn broertje naast me liggen in een plas bloed. 'Nee! Nee,' gilde ik wanhopig en begon te huilen.
Ik probeerde op te staan uit bed om naar hem toe te lopen, maar een helse pijn schoot door mijn onderlichaam en enkel. Mijn enkel stond in een vreemde hoek, werd er misselijk van als ik er naar keek.
Ik sleepte mezelf naar het bed van mijn broertje, die met zijn ogen open lag. De hete tranen voelde ik over mijn wangen lopen, mijn gedachten vol onbegrip.
'Wat is er gebeurd. Wie heeft ons dit aangedaan?,' gilde ik door de slaapkamer. Ook al verwachtte ik geen antwoord, toch dacht ik de geruststellende stem van mijn moeder te horen. Maar dat kon niet.
Mijn ouders zaten ver weg in Japan. Mijn moeder had mij de kleine Bart toevertrouwd.
En nu was hij dood.
Ik wist niet wat ik moest doen. Stond doodstil bij zijn kleine bedje. Mijn tranen stroomden door, mijn gedachte bij Bart.
'De politie!,' schoot door me heen. 'Ik moet natuurlijk de politie bellen!,' vertel ik aan de agent. Ik zie dat de agent mijn hele verhaal op heeft geschreven. Hij zei mij aan het begin dat ik mijn verhaal beter kan vertellen alsof het lang geleden is. 'Dan doet het misschien minder pijn,' waren zijn woorden. Het zit nog te vers in mijn geheugen om net te doen of het al lang geleden is.
Ook al zijn er pas 2 uur voorbij, het lijkt nog maar een seconde geleden.
Mijn hand zat vol met bloed en ik schrok.
Ik besefte dat ik gewoon in bed lag, en vroeg me af wat er was gebeurd.
Het licht werkte niet meer, toen ik het probeerde aan te doen.
Ik keek opzij, zag mijn broertje naast me liggen in een plas bloed. 'Nee! Nee,' gilde ik wanhopig en begon te huilen.
Ik probeerde op te staan uit bed om naar hem toe te lopen, maar een helse pijn schoot door mijn onderlichaam en enkel. Mijn enkel stond in een vreemde hoek, werd er misselijk van als ik er naar keek.
Ik sleepte mezelf naar het bed van mijn broertje, die met zijn ogen open lag. De hete tranen voelde ik over mijn wangen lopen, mijn gedachten vol onbegrip.
'Wat is er gebeurd. Wie heeft ons dit aangedaan?,' gilde ik door de slaapkamer. Ook al verwachtte ik geen antwoord, toch dacht ik de geruststellende stem van mijn moeder te horen. Maar dat kon niet.
Mijn ouders zaten ver weg in Japan. Mijn moeder had mij de kleine Bart toevertrouwd.
En nu was hij dood.
Ik wist niet wat ik moest doen. Stond doodstil bij zijn kleine bedje. Mijn tranen stroomden door, mijn gedachte bij Bart.
'De politie!,' schoot door me heen. 'Ik moet natuurlijk de politie bellen!,' vertel ik aan de agent. Ik zie dat de agent mijn hele verhaal op heeft geschreven. Hij zei mij aan het begin dat ik mijn verhaal beter kan vertellen alsof het lang geleden is. 'Dan doet het misschien minder pijn,' waren zijn woorden. Het zit nog te vers in mijn geheugen om net te doen of het al lang geleden is.
Ook al zijn er pas 2 uur voorbij, het lijkt nog maar een seconde geleden.
Reacties