Wanneer ik 's ochtends wakker word, is er nog niemand wakker.
Ik hou van de mooie ochtendlucht, en ik loop naar de deur.
Als ik buiten kom, stap ik in een witte wereld. Alles klinkt gedempt en er is nog geen verkeer.
Ik laat de stilte even over me heen komen, en zet mijn eerste stapjes in het witte sneeuw.
Het voelt koud, mijn haren gaan overeind staan.
Ik ren naar het dorp toe, en zie daar in de winkelruiten dat de sneeuw achter mijn voeten omhoog komt.
Ik weet dat er een leuke speelplaats is in het dorp, en ik vervolg mijn weg.
Ik loop onder het poortje door en ik zie dat de speeltjes allemaal bedekt zijn met een laag sneeuw. Ik weet niet of ik daar wel op wil spelen. De sneeuw is zo koud!
Ik zie dat er 2 mensen op een bankje zitten, en ik loop behoedzaam naar ze toe.
Opeens voel ik een stekende pijn in mijn rechtervoet en ik geef een gil van de pijn. Ik kijk naar beneden en ik zie bloed. Één van de 2 mensen staat snel op, en tilt me op.
Ik word op een schoot neergezet en ondertussen probeert de ander mijn kettinkje open te krijgen.
Mijn voet gaat meer pijn doen, en het trekt door tot in mijn been. Ik zie dat de kleding rood word, en ik spring weer weg.
Ik val in de sneeuw, want ik kan niet meer op mijn voet staan. Het doet zo'n pijn!
Ik word weer opgetild en ik laat het toe. Ik laat ze mijn kettinkje openen en ik hoop dat er snel iets gaat gebeuren aan mijn pijnlijke voet. De mensen beginnen tegen me te praten, maar ik weet niet wat ze proberen te zeggen tegen mij.
Er stopt een auto op de parkeerplaats, en ik word er naar toe getild. De mensen leggen me voorzichtig in de auto.
Ik wil graag uit het raampje kunnen kijken, maar mijn been weerhoudt mij hier van.
De auto stopt en ik word weer opgetild.
Ik zie dat we een deur door gaan, en daarachter zit een grote ruimte die fel verlicht is.
Er komen allemaal mensen om mij heen staan, en kijken allemaal naar voet.
Ik word op een zacht bed neergelegd, en ik voel een pijnlijke prik in mijn voet.
Ik val langzaam in slaap.
Wanneer ik wakker word zie ik bekende gezichten die om me heen staan.
Ik probeer weer op te staan, maar er steekt nog een draadje uit mijn been waarvan ik schrik.
Ik word zachtjes terug geduwd, en ik ga weer terug liggen.
Langzaam voel ik dat weer terug zak in een diepe slaap.
Ik word weer wakker en ik zie dat ik thuis ben. Er staat een schoteltje melk naast me en mijn voet doet bijna geen pijn meer.
Ik lik wat van de melk en ik proef dat hij nog een beetje warm is.
Er blijft nog wat melk in mijn snorharen hangen, maar ik kruip toch weer onder mijn dekentje.
Er blijft nog wat melk in mijn snorharen hangen, maar ik kruip toch weer onder mijn dekentje.
Reacties