Ik hoor een harde klap, alsof er iets kapot gaat. Ik hoor mensen gillen, mijn moeder duikt achter mijn vader weg.
Ik hoor de lucht sirenes, vind het eigenlijk wel leuk klinken.
Mijn moeder trekt me naar haar toe, snap niet wat er gebeurd.
'Waarom mag ik niet met mijn vriendjes spelen mama?,' vraag ik mijn moeder.
Mijn moeder kijkt mij met grote ogen aan en zegt: 'Omdat het nu een beetje gevaarlijk is buiten, ga maar lekker bij papa op schoot zitten'. Ik word op schoot getrokken en mijn vader drukt me dicht tegen hem aan.
Er volgt nog een harde klap, ik voel een schok door mijn vader's lichaam gaan, mijn moeder geeft een gil.
Ik weet nog steeds niet wat er aan de hand is.
Mijn vader zet me bij mijn moeder op schoot en hij loopt naar buiten.
'Ga toch alsjeblieft niet nu naar buiten!,' roept mijn moeder hem na.
'Ik moet nu naar buiten,' zegt mijn vader,' ik moet weten wat er met mijn dorpelingen aan de hand is. Als opperhoofd kan ik niet stil blijven zitten'.
Ik zie hoe hij het riet wegschuift en naar buiten loopt.
Langzaam wrik ik me uit mijn moeders greep, loop voorzichtig richting het riet om naar buiten te kijken.
Ik zie dat er buiten allemaal rook is, mensen die door elkaar heen rennen en schreeuwen.
Een van mijn vriendjes ligt op een bed, maar snap niet waarom hij daar ligt.
Wil naar hem toe lopen en vragen of alles goed gaat, maar word tegengehouden door mijn moeder.
'Ik heb gezegd dat je niet naar buiten mocht, dus dat doe je ook niet,' zegt ze op een dreigende toon tegen me.
Nog nooit heb ik haar zo boos gehoord, en vraag: 'Maar mama, wat is er dan buiten aan de hand? En wat is papa gaan doen? En waarom ligt Trenas daar op dat bed?'
Ze schuift het riet weer terug voor mijn gezicht, trekt me op schoot en ik voel de warme tranen van mijn moeder over mijn wangen lopen.
Er klinkt weer een harde klap, hoor nog meer geschreeuw en gehuil buiten.
Ik moet in slaap zijn gevallen, want ik word wakker in mijn behaaglijk warme nestje.
Wanneer ik omhoog wil komen, stoot ik mijn hoofd.
'Dat is raar,' zeg ik tegen mezelf,' het lijkt wel alsof ik onder de vloer lig.'
Mijn ogen moeten nog even wennen, maar al snel zie ik het luikje om weer in het huis terug te komen.
Ik open het luik, sta meteen in de volle zon.
'Waar is het huis? Waar is iedereen? Waar is het hele dorp?', vraag ik me af terwijl ik om me heen kijk.
Overal om me heen zie ik afgebrande hutten, op het binnenplein brandt een groot vuur waar witte mensen om heen staan.
Zie dat een aantal dorpsbewoners aan een paal zijn vastgemaakt, mijn moeder hangt aan het begin.
'Mama! Mama nee!,' roep ik, en ren op haar af.
Hoor de witte mensen praten in een vreemde taal, eentje pakt me op aan benen.
Bungel in de lucht, zie de gezichten om me heen.
Er komt iets op me af, iets van hout.
Het laatste wat ik zie is mijn moeder, haar hoofd naar beneden gezakt boven het vuur.
Ik hoor de lucht sirenes, vind het eigenlijk wel leuk klinken.
Mijn moeder trekt me naar haar toe, snap niet wat er gebeurd.
'Waarom mag ik niet met mijn vriendjes spelen mama?,' vraag ik mijn moeder.
Mijn moeder kijkt mij met grote ogen aan en zegt: 'Omdat het nu een beetje gevaarlijk is buiten, ga maar lekker bij papa op schoot zitten'. Ik word op schoot getrokken en mijn vader drukt me dicht tegen hem aan.
Er volgt nog een harde klap, ik voel een schok door mijn vader's lichaam gaan, mijn moeder geeft een gil.
Ik weet nog steeds niet wat er aan de hand is.
Mijn vader zet me bij mijn moeder op schoot en hij loopt naar buiten.
'Ga toch alsjeblieft niet nu naar buiten!,' roept mijn moeder hem na.
'Ik moet nu naar buiten,' zegt mijn vader,' ik moet weten wat er met mijn dorpelingen aan de hand is. Als opperhoofd kan ik niet stil blijven zitten'.
Ik zie hoe hij het riet wegschuift en naar buiten loopt.
Langzaam wrik ik me uit mijn moeders greep, loop voorzichtig richting het riet om naar buiten te kijken.
Ik zie dat er buiten allemaal rook is, mensen die door elkaar heen rennen en schreeuwen.
Een van mijn vriendjes ligt op een bed, maar snap niet waarom hij daar ligt.
Wil naar hem toe lopen en vragen of alles goed gaat, maar word tegengehouden door mijn moeder.
'Ik heb gezegd dat je niet naar buiten mocht, dus dat doe je ook niet,' zegt ze op een dreigende toon tegen me.
Nog nooit heb ik haar zo boos gehoord, en vraag: 'Maar mama, wat is er dan buiten aan de hand? En wat is papa gaan doen? En waarom ligt Trenas daar op dat bed?'
Ze schuift het riet weer terug voor mijn gezicht, trekt me op schoot en ik voel de warme tranen van mijn moeder over mijn wangen lopen.
Er klinkt weer een harde klap, hoor nog meer geschreeuw en gehuil buiten.
Ik moet in slaap zijn gevallen, want ik word wakker in mijn behaaglijk warme nestje.
Wanneer ik omhoog wil komen, stoot ik mijn hoofd.
'Dat is raar,' zeg ik tegen mezelf,' het lijkt wel alsof ik onder de vloer lig.'
Mijn ogen moeten nog even wennen, maar al snel zie ik het luikje om weer in het huis terug te komen.
Ik open het luik, sta meteen in de volle zon.
'Waar is het huis? Waar is iedereen? Waar is het hele dorp?', vraag ik me af terwijl ik om me heen kijk.
Overal om me heen zie ik afgebrande hutten, op het binnenplein brandt een groot vuur waar witte mensen om heen staan.
Zie dat een aantal dorpsbewoners aan een paal zijn vastgemaakt, mijn moeder hangt aan het begin.
'Mama! Mama nee!,' roep ik, en ren op haar af.
Hoor de witte mensen praten in een vreemde taal, eentje pakt me op aan benen.
Bungel in de lucht, zie de gezichten om me heen.
Er komt iets op me af, iets van hout.
Het laatste wat ik zie is mijn moeder, haar hoofd naar beneden gezakt boven het vuur.
Reacties