John heeft net zijn handtekening onder de koopovereenkomst gezet.
Het is een oud huis, waar al 5 jaar niemand meer woont.
Onkruid komt tot aan je knieƫn in de tuin, en de deuren hangen scheef hun voegen.
Juist daardoor is John voor het huis gevallen.
Het opruimen, het verzorgen en het eindresultaat vind hij heel leuk om te doen, als aannemer zijnde.
Hij krijgt al meteen de sleutel mee, en hij begint de wandeling naar zijn prachtstuk.
Zijn oude huis is ook al verkocht, daar moet hij volgende week uit.
Gelukkig geeft hem dit wat ruimte om in ieder geval wat rotzooi op te ruimen, zodat hij er zijn eigen spullen in kwijt kan.
Hij loopt een rondje om het huis en knikt goedkeurend.
In de tuin naast hem hoort hij 2 kinderen lachen, een vrouw staat voor zijn tuinhek.
Wanneer ze ziet dat John haar ziet, trekt ze zich snel weer terug.
John stoort zich er verder niet aan, hij heeft immers genoeg aan zijn hoofd de eerst volgende tijd.
De eerste klus zal het opruimen van de slaapkamer en de woonkamer zijn, vervolgens moet hij naar de riolering in de wc kijken.
Volgens de bouwkundig expert zou daar wat mis mee zijn, het water zou niet goed weg kunnen spoelen.
Hij steekt de sleutel in het slot, vangt de muffige geur op.
Er staan nog een aantal meubels in de gang, die een dikke laag stof over zich heen hebben.
Hij loopt door naar de woonkamer, ziet daar ook nog een aantal meubelen staan. Maar deze hebben plastic hoezen.
De vuilcontainer staat al voor de deur, en komt er zo een vriend van hem helpen.
Hij besluit alvast te beginnen en loopt terug naar de hal.
Na een uur verschijnt zijn vriend Tom in de deuropening.
'Jezus, wat een bouwval John, wat heb je je nu weer op de hals gehaald,' zegt hij bij wijze van groet.
John geeft zijn vriend een stoffige hand en zegt: 'Welkom in mijn nieuwe paradijs! En nu snel aan het werk, er is genoeg doen!'
Tom ziet dat John glundert en hij haalt zijn schouders op.
'Zal ik in de slaapkamer beginnen? Dan kunnen we je eigen meubelen ook bijna hierheen sjouwen,' stelt Tom voor.
John knikt terwijl hij een zware leunstoel naar buiten tilt, met een rood aangelopen hoofd.
De woonkamer en hal zijn nu leeg, Tom is bezig met de slaapkamer. John besluit om nu alvast maar naar de riolering te kijken, zodat hij niet dadelijk voor vervelende verrassingen komt te staan.
Hij zet een ladder neer in de wc, en hij gaat er op staan. De ladder wiebelt gevaarlijk, maar John behoudt zijn evenwicht prima.
Hij tilt een plafondplaat op, het gips brokkelt over hem heen. Het gaat wat stroef, maar uiteindelijk krijgt hij hem er toch uit.
Hij klimt wat hoger op zijn ladder en neemt onderweg zijn lamp mee. Het is altijd zo donker in zo'n hol, je weet nooit wat je er aan kunt treffen.
Al helemaal niet in een oud huis als deze!
John knipt zijn licht aan, en kijkt om zich heen. Hij ziet een grotere ruimte dan hij verwachtte, de ruimte loopt namelijk door tot aan de voordeur.
Het licht is niet scherp, maar het lijkt alsof John wat ziet liggen aan het eind bij de deur.
De gipsplaten zijn niet sterk genoeg om hem te houden, dus hij kan er niet van bovenaf bij.
Hij stapt snel de ladder af en loopt in de gang naar de plek waar hij het ongeveer dacht gezien te hebben.
Zijn tikjes op het plafond bevestigen dat hij op de goede plek is. John zet de ladder weer uit, klimt weer omhoog.
Deze gipsplaat zit heel goed vast! Hij krijgt hem niet omhoog.
'Tom? Wil je even komen helpen? Ik krijg deze plaat niet van zijn plek!,' roept John naar boven.
'Je kan toch zeker wel zo'n plaatje omhoog douwen? Wat ben je nou voor aannemer man!?,' roept hij terug.
John weet toch wel dat Tom hem komt helpen, en een paar seconden later hoort hij voetstappen.
Tom stapt de ladder en geeft een duw tegen de plaat. 'God, die zit inderdaad goed vast zeg!'
'Ik zei het toch!,' zegt John, en op dat moment schiet de plaat los.
Er valt iets naar beneden, wat op een heleboel stof lijkt en iets anders. Het is wit en dun, en er lijken wel een paar botten uit te steken.
John staat aan de grond genageld en Tom loopt wat dichterbij om te zien wat het is.
Het lijkt op een mens, maar het is zo dun en het heeft bijna geen huid meer!
Tom draait het om, en staart recht in de lege oogkassen.
Het is een oud huis, waar al 5 jaar niemand meer woont.
Onkruid komt tot aan je knieƫn in de tuin, en de deuren hangen scheef hun voegen.
Juist daardoor is John voor het huis gevallen.
Het opruimen, het verzorgen en het eindresultaat vind hij heel leuk om te doen, als aannemer zijnde.
Hij krijgt al meteen de sleutel mee, en hij begint de wandeling naar zijn prachtstuk.
Zijn oude huis is ook al verkocht, daar moet hij volgende week uit.
Gelukkig geeft hem dit wat ruimte om in ieder geval wat rotzooi op te ruimen, zodat hij er zijn eigen spullen in kwijt kan.
Hij loopt een rondje om het huis en knikt goedkeurend.
In de tuin naast hem hoort hij 2 kinderen lachen, een vrouw staat voor zijn tuinhek.
Wanneer ze ziet dat John haar ziet, trekt ze zich snel weer terug.
John stoort zich er verder niet aan, hij heeft immers genoeg aan zijn hoofd de eerst volgende tijd.
De eerste klus zal het opruimen van de slaapkamer en de woonkamer zijn, vervolgens moet hij naar de riolering in de wc kijken.
Volgens de bouwkundig expert zou daar wat mis mee zijn, het water zou niet goed weg kunnen spoelen.
Hij steekt de sleutel in het slot, vangt de muffige geur op.
Er staan nog een aantal meubels in de gang, die een dikke laag stof over zich heen hebben.
Hij loopt door naar de woonkamer, ziet daar ook nog een aantal meubelen staan. Maar deze hebben plastic hoezen.
De vuilcontainer staat al voor de deur, en komt er zo een vriend van hem helpen.
Hij besluit alvast te beginnen en loopt terug naar de hal.
Na een uur verschijnt zijn vriend Tom in de deuropening.
'Jezus, wat een bouwval John, wat heb je je nu weer op de hals gehaald,' zegt hij bij wijze van groet.
John geeft zijn vriend een stoffige hand en zegt: 'Welkom in mijn nieuwe paradijs! En nu snel aan het werk, er is genoeg doen!'
Tom ziet dat John glundert en hij haalt zijn schouders op.
'Zal ik in de slaapkamer beginnen? Dan kunnen we je eigen meubelen ook bijna hierheen sjouwen,' stelt Tom voor.
John knikt terwijl hij een zware leunstoel naar buiten tilt, met een rood aangelopen hoofd.
De woonkamer en hal zijn nu leeg, Tom is bezig met de slaapkamer. John besluit om nu alvast maar naar de riolering te kijken, zodat hij niet dadelijk voor vervelende verrassingen komt te staan.
Hij zet een ladder neer in de wc, en hij gaat er op staan. De ladder wiebelt gevaarlijk, maar John behoudt zijn evenwicht prima.
Hij tilt een plafondplaat op, het gips brokkelt over hem heen. Het gaat wat stroef, maar uiteindelijk krijgt hij hem er toch uit.
Hij klimt wat hoger op zijn ladder en neemt onderweg zijn lamp mee. Het is altijd zo donker in zo'n hol, je weet nooit wat je er aan kunt treffen.
Al helemaal niet in een oud huis als deze!
John knipt zijn licht aan, en kijkt om zich heen. Hij ziet een grotere ruimte dan hij verwachtte, de ruimte loopt namelijk door tot aan de voordeur.
Het licht is niet scherp, maar het lijkt alsof John wat ziet liggen aan het eind bij de deur.
De gipsplaten zijn niet sterk genoeg om hem te houden, dus hij kan er niet van bovenaf bij.
Hij stapt snel de ladder af en loopt in de gang naar de plek waar hij het ongeveer dacht gezien te hebben.
Zijn tikjes op het plafond bevestigen dat hij op de goede plek is. John zet de ladder weer uit, klimt weer omhoog.
Deze gipsplaat zit heel goed vast! Hij krijgt hem niet omhoog.
'Tom? Wil je even komen helpen? Ik krijg deze plaat niet van zijn plek!,' roept John naar boven.
'Je kan toch zeker wel zo'n plaatje omhoog douwen? Wat ben je nou voor aannemer man!?,' roept hij terug.
John weet toch wel dat Tom hem komt helpen, en een paar seconden later hoort hij voetstappen.
Tom stapt de ladder en geeft een duw tegen de plaat. 'God, die zit inderdaad goed vast zeg!'
'Ik zei het toch!,' zegt John, en op dat moment schiet de plaat los.
Er valt iets naar beneden, wat op een heleboel stof lijkt en iets anders. Het is wit en dun, en er lijken wel een paar botten uit te steken.
John staat aan de grond genageld en Tom loopt wat dichterbij om te zien wat het is.
Het lijkt op een mens, maar het is zo dun en het heeft bijna geen huid meer!
Tom draait het om, en staart recht in de lege oogkassen.
Reacties