Lola liep op de kermis, samen met haar vriend Michiel. Het was al aan de late kant en ze waren al in een aantal attracties geweest. Het spookhuis hadden ze voor het laatst bewaard, want dat is natuurlijk alleen maar leuk als het buiten ook donker is.
Ze liepen richting het spookhuis en zagen dat ze niet de enige waren die het spookhuis voor het laatst hadden bewaard.
Nadat ze 10 minuten in de rij hadden gestaan, zagen ze de entree. De man noteerde alle namen wie er in ging, en bij de uitgang werden de namen ook opgeschreven.
Dat gaf Lola een wat veiliger gevoel, maar ze ging toch nog wat dichterbij Michiel staan.
Toen ze eenmaal in het spookhuis waren zei Michiel: 'als jij nou het ene pad neemt, dan neem ik het andere. Dan zien we elkaar bij het eind weer terug'. Lola keek hem met grote ogen aan en vroeg: 'waarom lopen we niet samen? Ik vind dit hartstikke eng!' Michiel was al vooruit gelopen naar het andere pad en riep: 'Het zal allemaal wel meevallen. Je kan toch nooit de weg kwijt raken hierin? Ik zie je aan het eind!' Lola bleef alleen achter en probeerde wat om zich heen te kijken. Ze zag een aantal groene lampjes aan de muur hangen, maar die gaven maar heel weinig licht. Ze liep het pad op met trillende benen. 'Als ik nou heel zachtjes loop, kunnen ze me niet horen,' bedacht ze zich in stilte.
Ze ging behoedzaam het eerste hoekje om. Opeens voelde ze iemand op haar schouder tikken. Ze draaide zich om en gaf een gil. Ze stond oog in oog met een mummie, die wel heel echt leek!
Ze liep snel verder maar botste al snel tegen iets anders op. Ze voelde eraan en merkte dat het nattig was. Ze wilde haar hand terug trekken, maar die werd stevig vast gegrepen door een slijmerig iets. Ze trok met al haar kracht haar hand terug en Lola viel achterover toen het haar hand losliet.
Ze krabbelde overeind en liep weer verder. Ze wist niet of ze al op de helft van het spookhuis was, maar ze had er al schoon genoeg van. Ze wilde er zo snel mogelijk uit!
Lola begon door de gangen te rennen en rende tegen van alles aan. Ze zag een deur van de nooduitgang en probeerde deze te openen. Toen ze de deur opende ging het alarm af. Een doordringende toon die door merg en been ging, galmde door de ruimte. De lichten sprongen aan en Lola zag dat ze in een smalle hal was. Ze zag helemaal niemand en liep rechtdoor.
Aan de weerskanten zaten allemaal deuren. Ze probeerde er een aantal, maar de deuren zaten allemaal op slot. Ze wilde niet eens weten wat er achter de deuren zat.
Lola liep verder rechtdoor en zag een deur aan het eind van de gang.
Het lopen ging langzaam over in rennen, en hijgend kwam ze bij de deur aan.
Op slot! 'Wat moet ik nu doen?!' Ze begon te schreeuwen in de hoop dat iemand haar hoorde. 'Help! Help me dan toch alsjeblieft!'
Ze hoorde voetstappen achter haar en keek om. Ze zag een mummie, een vampier en een trol op haar afkomen. Ze stond aan de grond vast genageld.
'Aan de kant grietje, hoor je dat alarm dan niet?', bromde de mummie.
Hij zocht in zijn buideltasje en haalde er een bundeltje sleutels uit.
De mummie maakte de deur open en Lola rook de frisse avondlucht. Ze sprong uit de deuropening, weg van de monsters. Ze zag dat Michiel bij de uitgang stond, en ze rende op hem af. 'Stomme klootzak dat je er bent! Als je het ooit nog waagt om me alleen in een spookhuis te laten! Lekker vriendje ben je!'. De tranen sprongen in haar ogen en ze begon te huilen. Ze was nog nooit zo bang geweest als vanavond.
'Kom Lola, dan gaan we ergens een sterke kop koffie drinken'. Ze stemde in en Michiel nam Lola mee het pretpark uit.
Ze liepen richting het spookhuis en zagen dat ze niet de enige waren die het spookhuis voor het laatst hadden bewaard.
Nadat ze 10 minuten in de rij hadden gestaan, zagen ze de entree. De man noteerde alle namen wie er in ging, en bij de uitgang werden de namen ook opgeschreven.
Dat gaf Lola een wat veiliger gevoel, maar ze ging toch nog wat dichterbij Michiel staan.
Toen ze eenmaal in het spookhuis waren zei Michiel: 'als jij nou het ene pad neemt, dan neem ik het andere. Dan zien we elkaar bij het eind weer terug'. Lola keek hem met grote ogen aan en vroeg: 'waarom lopen we niet samen? Ik vind dit hartstikke eng!' Michiel was al vooruit gelopen naar het andere pad en riep: 'Het zal allemaal wel meevallen. Je kan toch nooit de weg kwijt raken hierin? Ik zie je aan het eind!' Lola bleef alleen achter en probeerde wat om zich heen te kijken. Ze zag een aantal groene lampjes aan de muur hangen, maar die gaven maar heel weinig licht. Ze liep het pad op met trillende benen. 'Als ik nou heel zachtjes loop, kunnen ze me niet horen,' bedacht ze zich in stilte.
Ze ging behoedzaam het eerste hoekje om. Opeens voelde ze iemand op haar schouder tikken. Ze draaide zich om en gaf een gil. Ze stond oog in oog met een mummie, die wel heel echt leek!
Ze liep snel verder maar botste al snel tegen iets anders op. Ze voelde eraan en merkte dat het nattig was. Ze wilde haar hand terug trekken, maar die werd stevig vast gegrepen door een slijmerig iets. Ze trok met al haar kracht haar hand terug en Lola viel achterover toen het haar hand losliet.
Ze krabbelde overeind en liep weer verder. Ze wist niet of ze al op de helft van het spookhuis was, maar ze had er al schoon genoeg van. Ze wilde er zo snel mogelijk uit!
Lola begon door de gangen te rennen en rende tegen van alles aan. Ze zag een deur van de nooduitgang en probeerde deze te openen. Toen ze de deur opende ging het alarm af. Een doordringende toon die door merg en been ging, galmde door de ruimte. De lichten sprongen aan en Lola zag dat ze in een smalle hal was. Ze zag helemaal niemand en liep rechtdoor.
Aan de weerskanten zaten allemaal deuren. Ze probeerde er een aantal, maar de deuren zaten allemaal op slot. Ze wilde niet eens weten wat er achter de deuren zat.
Lola liep verder rechtdoor en zag een deur aan het eind van de gang.
Het lopen ging langzaam over in rennen, en hijgend kwam ze bij de deur aan.
Op slot! 'Wat moet ik nu doen?!' Ze begon te schreeuwen in de hoop dat iemand haar hoorde. 'Help! Help me dan toch alsjeblieft!'
Ze hoorde voetstappen achter haar en keek om. Ze zag een mummie, een vampier en een trol op haar afkomen. Ze stond aan de grond vast genageld.
'Aan de kant grietje, hoor je dat alarm dan niet?', bromde de mummie.
Hij zocht in zijn buideltasje en haalde er een bundeltje sleutels uit.
De mummie maakte de deur open en Lola rook de frisse avondlucht. Ze sprong uit de deuropening, weg van de monsters. Ze zag dat Michiel bij de uitgang stond, en ze rende op hem af. 'Stomme klootzak dat je er bent! Als je het ooit nog waagt om me alleen in een spookhuis te laten! Lekker vriendje ben je!'. De tranen sprongen in haar ogen en ze begon te huilen. Ze was nog nooit zo bang geweest als vanavond.
'Kom Lola, dan gaan we ergens een sterke kop koffie drinken'. Ze stemde in en Michiel nam Lola mee het pretpark uit.
Reacties