Ik staar naar de tafel waar het grote, zwarte, harige ding op zit. Zelfs de naam durf ik niet uit te spreken, dan lopen de rillingen al over mijn rug. Ik moet het in de gaten houden, voor je het weet is het verdwenen en vind je hem in je bed. Na een half uur beweegt het één pootje. Het lijkt wel een soort antenne. Met grote ogen staar ik naar die ene beweging.
Ik kan mijn blik er niet van los laten. Aan de ene kant geobsedeerd erdoor, maar aan de hele andere kant sta ik doodsangsten uit. Het lijkt wel alsof het terug staart, alsof we een staarwedstrijd doen.
Voor ik weet droom ik heel even weg in mijn herinneringen uit mijn jeugd omdat het ding op tafel al een tijdje niets meer heeft gedaan. De avonturen samen met mijn goede vriendin. Ja, wat hadden we samen een plezier zeg. Jammer dat het contact verwaterd is, dat we elkaar al vijf jaar niet meer gesproken hebben. Ik bedenk me dat ik haar deze week weer is moet bellen, na al die tijd. Dan zouden we misschien gezellig wat kunnen drinken en bij kunnen kletsen!
Met deze beslissing verlaat ik mijn herinneringen weer, en keer terug naar de tafel. Wanneer mijn blik op de plek valt waar het zit, geef ik een gil. Ik kan namelijk beter zeggen: waar het zàt. Waarom moet je dan ook dagdromen over die stomme dingen? Snel kijk ik op de muur, op een ander gedeelte van de tafel en onder de tafel. Het is nergens te vinden. Nu het weg is durf ik al helemaal niets meer. Nu begint de paniek pas. Nog een keer ga ik alle plekken voorzichtig langs waar het heen heeft kunnen vluchten. Ik hijg en laat me op de stoel zakken, maar spring vrijwel meteen weer op. Woest begin ik mijn kleding af te kloppen, ik heb het gevoel dat het op me is geklommen. Ik begin te ijsberen in mijn woonkamer en blijf in de tussentijd schichtig om me heen kijken.
Opeens zie ik iets zwart op mijn mooie witte muur zitten. Langzaam loop ik er naar toe, in de hoop dat het niet wegvlucht en weer uit mijn zicht verdwijnt. Wanneer ik dichterbij kom houd ik mijn adem in. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes, durf eigenlijk niet te kijken van zo dichtbij. Heel geconcentreerd breng ik mijn hoofd dichterbij de muur.
Vol ongeloof schud ik mijn hoofd en pak het van de muur. Het is maar een pluisje.
Ik besluit om maar meteen actie te ondernemen, en bel mijn oude beste vriendin.
Het blijkt dat ze op een uurtje afstand woont van mij, en we besluiten om vanavond af te spreken.
Met een aangeschoten gevoel in mijn hoofd draai ik het slot open. Ik hang mijn jas op en gooi mijn tas in de gang. God, wat hebben we gelachen zeg! Het was alsof we elkaar gister voor het laatst zagen, het was zo vertrouwd. We hebben meteen afgesproken om elkaar weer vaker te zien.
Licht wankelend loop ik de trap omhoog. Ik poets mijn tanden en spoel mijn mond. Ik zie een klein zwart bolletje op mijn pols zitten, maar veel aandacht besteed ik er niet aan. Na tien minuten ben ik eindelijk klaar om mijn bed in te gaan, en na één keer draaien val ik meteen in slaap.
Wanneer ik wakker word zie ik dat het een regenachtige morgen is. Daardoor heb ik al meteen geen zin om uit bed te gaan. Ik kijk op mijn klok en zie dat het al half elf is. Snel spring ik toch uit bed, want ik was opeens dat van gistermiddag vergeten. Met zijn 8 ogen en even veel harige poten. Ik zoek mijn kleding bij elkaar om te gaan douchen.
Wanneer de stoom zich in de badkamer verspreidt, denk ik opeens weer aan het zwarte bolletje op mijn pols. Het is nu alleen geen zwart bolletje meer, maar heeft ondertussen de grootte van een zwart ei gekregen! Geschrokken kijk ik toe hoe de huid op mijn pols lijkt te pulseren, te bewegen. Wanneer ik mijn pols onder de warme kraan houd, lijkt het alleen maar erger te worden.
Ik besluit even te gaan zitten in de badkuip met de warme kraan op mijn hoofd. Ik kan mijn ogen niet van mijn pols af houden. Plotseling zie ik een klein barstje in de zwarte huid ontstaan. Aandachtig bekijk ik het barstje, en tot mijn schrik zie ik dat een tweede barstje ontstaat. En een derde, een vierde...
Voordat ik het weet is het gehele zwarte oppervlakte droog en gebarsten. Mijn mond opent zich in een geluidloze gil, en onbeweegelijk blijf ik naar mijn pols staren.
Met een zacht geluid barst het zwarte ei open. Gruwelend zie ik de krioelende massa uit mijn pols stromen, glibberend met hun antennepootjes over mijn huid, zo het gootje in.
'Spinnen! Spinnen! Gadverdamme er zitten spinnen onder mijn huid!'
Ik word ontzettend duizelig en grijp me vast aan de rand van het bad met mijn arm. Het is de arm waar de spinnetjes uit krioelen, en ik zie ze via de rand naar beneden vallen. Ze krioelen maar door en ik zie ze nog net onder de deur door lopen. Allemaal mijn huis in.
Met een kleine blik op mijn arm zie ik dat ze nu allemaal uit pols zijn, op een enkeling na. Snel steek ik mijn pols onder de straal om de laatste weg te spoelen.
Ik kan mijn blik er niet van los laten. Aan de ene kant geobsedeerd erdoor, maar aan de hele andere kant sta ik doodsangsten uit. Het lijkt wel alsof het terug staart, alsof we een staarwedstrijd doen.
Voor ik weet droom ik heel even weg in mijn herinneringen uit mijn jeugd omdat het ding op tafel al een tijdje niets meer heeft gedaan. De avonturen samen met mijn goede vriendin. Ja, wat hadden we samen een plezier zeg. Jammer dat het contact verwaterd is, dat we elkaar al vijf jaar niet meer gesproken hebben. Ik bedenk me dat ik haar deze week weer is moet bellen, na al die tijd. Dan zouden we misschien gezellig wat kunnen drinken en bij kunnen kletsen!
Met deze beslissing verlaat ik mijn herinneringen weer, en keer terug naar de tafel. Wanneer mijn blik op de plek valt waar het zit, geef ik een gil. Ik kan namelijk beter zeggen: waar het zàt. Waarom moet je dan ook dagdromen over die stomme dingen? Snel kijk ik op de muur, op een ander gedeelte van de tafel en onder de tafel. Het is nergens te vinden. Nu het weg is durf ik al helemaal niets meer. Nu begint de paniek pas. Nog een keer ga ik alle plekken voorzichtig langs waar het heen heeft kunnen vluchten. Ik hijg en laat me op de stoel zakken, maar spring vrijwel meteen weer op. Woest begin ik mijn kleding af te kloppen, ik heb het gevoel dat het op me is geklommen. Ik begin te ijsberen in mijn woonkamer en blijf in de tussentijd schichtig om me heen kijken.
Opeens zie ik iets zwart op mijn mooie witte muur zitten. Langzaam loop ik er naar toe, in de hoop dat het niet wegvlucht en weer uit mijn zicht verdwijnt. Wanneer ik dichterbij kom houd ik mijn adem in. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes, durf eigenlijk niet te kijken van zo dichtbij. Heel geconcentreerd breng ik mijn hoofd dichterbij de muur.
Vol ongeloof schud ik mijn hoofd en pak het van de muur. Het is maar een pluisje.
Ik besluit om maar meteen actie te ondernemen, en bel mijn oude beste vriendin.
Het blijkt dat ze op een uurtje afstand woont van mij, en we besluiten om vanavond af te spreken.
Met een aangeschoten gevoel in mijn hoofd draai ik het slot open. Ik hang mijn jas op en gooi mijn tas in de gang. God, wat hebben we gelachen zeg! Het was alsof we elkaar gister voor het laatst zagen, het was zo vertrouwd. We hebben meteen afgesproken om elkaar weer vaker te zien.
Licht wankelend loop ik de trap omhoog. Ik poets mijn tanden en spoel mijn mond. Ik zie een klein zwart bolletje op mijn pols zitten, maar veel aandacht besteed ik er niet aan. Na tien minuten ben ik eindelijk klaar om mijn bed in te gaan, en na één keer draaien val ik meteen in slaap.
Wanneer ik wakker word zie ik dat het een regenachtige morgen is. Daardoor heb ik al meteen geen zin om uit bed te gaan. Ik kijk op mijn klok en zie dat het al half elf is. Snel spring ik toch uit bed, want ik was opeens dat van gistermiddag vergeten. Met zijn 8 ogen en even veel harige poten. Ik zoek mijn kleding bij elkaar om te gaan douchen.
Wanneer de stoom zich in de badkamer verspreidt, denk ik opeens weer aan het zwarte bolletje op mijn pols. Het is nu alleen geen zwart bolletje meer, maar heeft ondertussen de grootte van een zwart ei gekregen! Geschrokken kijk ik toe hoe de huid op mijn pols lijkt te pulseren, te bewegen. Wanneer ik mijn pols onder de warme kraan houd, lijkt het alleen maar erger te worden.
Ik besluit even te gaan zitten in de badkuip met de warme kraan op mijn hoofd. Ik kan mijn ogen niet van mijn pols af houden. Plotseling zie ik een klein barstje in de zwarte huid ontstaan. Aandachtig bekijk ik het barstje, en tot mijn schrik zie ik dat een tweede barstje ontstaat. En een derde, een vierde...
Voordat ik het weet is het gehele zwarte oppervlakte droog en gebarsten. Mijn mond opent zich in een geluidloze gil, en onbeweegelijk blijf ik naar mijn pols staren.
Met een zacht geluid barst het zwarte ei open. Gruwelend zie ik de krioelende massa uit mijn pols stromen, glibberend met hun antennepootjes over mijn huid, zo het gootje in.
'Spinnen! Spinnen! Gadverdamme er zitten spinnen onder mijn huid!'
Ik word ontzettend duizelig en grijp me vast aan de rand van het bad met mijn arm. Het is de arm waar de spinnetjes uit krioelen, en ik zie ze via de rand naar beneden vallen. Ze krioelen maar door en ik zie ze nog net onder de deur door lopen. Allemaal mijn huis in.
Met een kleine blik op mijn arm zie ik dat ze nu allemaal uit pols zijn, op een enkeling na. Snel steek ik mijn pols onder de straal om de laatste weg te spoelen.
Reacties