Mijn vader is sinds een week weer thuis. Niet omdat hij weer de oude is, integendeel. Zijn bed is wegbezuinigd in het verzorgingstehuis, zoals ik het hatelijk noem.
Ik ben zijn enige dochter. Het enige familielid wat nog leeft.
Sinds een week ligt mijn hele leven dus overhoop. Ik kan niet meer naar werk, kan niet meer elke avond met mijn vriendinnen stappen. Bij alles wat ik doe moet ik ook aan mijn vader denken. Hij is helemaal afhankelijk van mij.
Vandaag worden de aanpassingen in mijn huis gemaakt, die tenminste nog wel door de gemeente worden betaald. Een traplift, een invalide wc en de douche word aangepast. Door zijn reuma kan hij niet zelf eten en door zijn Alzheimer kan hij niet eens de straat op zonder begeleiding.
Een week zet ik hem al zelf onder de douche en voer hem met kleine hapjes. Het doet me pijn dat ze hem zomaar alleen laten. Wat was er gebeurd met hem als ik er niet was geweest? Ik voel de tranen prikken achter mijn ogen, wanneer ik hieraan denk. Dat minister Schippers zo harteloos kan zijn.
Het belletje gaat, het teken dat mijn vader mij nodig heeft. Snel loop ik naar het geluid toe en ik vraag hem wat er is.
"Ik wilde wat gaan doen, maar ik weet niet wat. Het was zo'n goed idee." Bedroefd kijkt hij mij me aan en mijn hart breekt. Ik neem hem mee naar de woonkamer om hem af te leiden.
"Heb je zin om te kaarten papa? Of een ander spelletje, wat je in het tehuis ook speelde?"
Hij schudt nee en even weet ik ook niet meer wat ik met de hele situatie aan moet.
Ik word uit mijn gedachten gehaald door de bel die gaat en loop snel naar de voordeur. Er staat een grote bestelbus voor de deur, met vier mannen ervoor.
"Mevrouw van Someren? Wij komen uw huis aanpassen vandaag, zoals u weet", zegt een breedgeschouderde man tegen me.
"Ja meneer, dat weet ik", antwoord ik snibbig. Ik wil deze vreemde mannen helemaal niet in mijn huis laten. Tenslotte ben ik hier ook maar alleen. Met tegenzin laat ik ze binnen, wetend dat ik mijn vader niet altijd zal kunnen helpen.
Een uur lang heb ik de mannen op de voet gevolgd, zodat ik wist wat ze deden. Door het hele huis ligt stof, van de gaten die ze geboord hebben. Ook ben ik dit ene uurtje vergeten op mijn vader te letten en ik haast me naar de woonkamer om te zien of hij er nog zit.
De bank waar ik hem achtergelaten heb is leeg en bang dat er iets is gebeurd begin ik mijn huis te doorzoeken. Ik kijk door het raam in de keuken en zie mijn vader in een tuinstoel zitten. De zon schijnt op zijn bleke huid. Zachtjes open ik de deur en ik ga op de stoel naast hem zitten. Hij huilt, heel zachtjes.
"Lieverd, ik heb nog maar weinig heldere momenten en dat weet ik heel goed. Nu is weer zo'n helder moment en even zie ik wat je allemaal voor me doet. Het spijt me heel erg voor je. Dat je met mij word opgezadeld, dat je je eigen leven niet meer kunt leiden. Ik wou dat ik er wat aan kon doen, echt waar. Ik hou teveel van je om je dit aan te kunnen doen."
Met tranen in mijn ogen zeg ik tegen hem: "Ik doe alles voor je papa, je bent me helemaal niet tot last. Ik zal voor je zorgen, je bent hier in goede handen. Je hoeft maar te bellen en ik kom eraan. Jij bent de enige die ik nog heb, ik hou ook van jou."
Ik kijk in zijn ogen maar ik zie dat het moment voor hem alweer weg is. Met glazige ogen staart hij voor zich uit.
Reacties