Bedenkelijk keek Simona over de rand van de afgrond. Het was een mooie plaats om te sterven. De planten om haar heen hadden een aangename geur, wat de sfeer van het drama minder intens maakte. De wind ritselde zachtjes door de bomen. Vogels die hun liederen zongen, hoog in de bomen.
Ze draaide zich om en keek naar Joost. Op de motorkap zat hij een sigaret te roken, terwijl hij naar Simona keek. Hij sprong er van af en kwam langzaam op haar af.
"Weet je zeker dat dit de goede plek is?", vroeg hij liefdevol aan haar, toen hij naast haar stond. Er was geen verdriet in zijn ogen te lezen, slechts medelijden. Voor hemzelf, maar ook voor Simona.
Ze haalde haar schouders op, was er nog niet helemaal zeker van. Ze gaf hem vluchtig een zoen en liep verder langs de rand. Haar blik bleef gericht op de rotsen die zich onder de afgrond aftekenden met de witte schuimkoppen van de golven de er tegen aan sloegen. In stilte hoopte ze dat die meteen hun nekken zouden breken. Dan hoefden ze niet weer omhoog te klimmen. Allebei waren ze het zat. Wat de mensen allemaal van hun vroegen. Rekeningen stapelden zich thuis op, een aantal deurwaarders waren al langs geweest en alle schulden waren torenhoog. Beide zagen ze uiteindelijk geen andere uitweg meer.
Uit het niets bleef Simona stil staan en draaide zich weer om.
"Dit is het Joost. Deze plek is het mooist", zei ze, terwijl ze op de grond ging zitten. Hoog gras en paardenbloemen kriebelde tegen haar onderbenen. De warmte van de felle zomerzon die op haar bleke huid straalde. Ze nam de omgeving nog eens goed in zich op, luisterde kalm naar het water dat tegen de rotsen sloeg. Bijna vredig sloot ze alvast haar ogen, om te voelen hoe het misschien zou kunnen zijn. Ze voelde hoe Joost naast haar kwam zitten. Hij gaf haar een zoen op haar wang en fluisterde geruststellende woorden in haar oor. Ze boog van hem weg en bekeek zijn mooie gelaatstrekken. Zijn donkere ogen waar ze zich zo vaak in had verloren. De asblonde haren waar haar handen keer op keer doorheen hadden gewoeld. Zijn wangen die ze zo vaak had gekust. Alles waar ze verliefd op was geworden, toen ze hem voor de eerste keer zag, was na drie jaar nog steeds hetzelfde.
Bang voor de dood was Simona zeker niet. Ze keek er juist naar uit, het moment dat ze eindelijk niets meer was. Samen hadden ze het er over gehad en besloten dat dit goed was. De afgelopen dagen leefden ze hier naartoe, haalden alles uit elkaar voor de laatste dagen. De geur van drank en seks hing als een sluier boven hun hoofden in het appartement. Het bed kwamen ze niet meer uit. Alleen maar om in bad te gaan, waar ze dan stil tegen elkaar aan lagen. Met een gelukzalig gevoel dacht Simona terug aan afgelopen dagen en een lach verscheen op haar gezicht. Ze zag dat Joost naar haar keek. Hij lachte terug, blij om te zien dat ze haar laatste momenten nog wel kon lachen.
"Ben je er klaar voor liefje?", vroeg hij met een zachte stem. Van opzij bekeek ze hem, zag de pijn en twijfel in zijn ogen.
"Ik ben er klaar voor, ook al zie ik de twijfel bij jou. Je weet dat je niet met mee hoeft. Ik vraag op dit moment heel veel van je. Maar om ons leven voor elkaar geven, dat is toch nog beter dan trouwen?", zei Simona met een krachtige stem.
Zachtjes knikte Joost en hij stond op. Hij liep richting de afgrond. De brok in zijn keel werd steeds groter, hij wist niet zeker of hij dit wel kon. Simona kwam naast hem staan en pakte zijn hand beet. Haar greep was niet sterk, alsof ze hem nog keus gaf om niet mee te gaan. Ze draaiden naar elkaar toe en gaven elkaar hun laatste kus.
"Ik hou van jou Simona, dat zal ik altijd blijven doen", zei Joost met een schorre stem.
"Ik hou ook van jou Joost, we komen elkaar zo weer tegen", zei Simona, terwijl een traan van blijdschap haar oog verliet.
Ze keken elkaar nog even aan, voordat ze zich beide voorover lieten vallen. Het was een blik zonder twijfels of pijn, vol liefde.
Ze draaide zich om en keek naar Joost. Op de motorkap zat hij een sigaret te roken, terwijl hij naar Simona keek. Hij sprong er van af en kwam langzaam op haar af.
"Weet je zeker dat dit de goede plek is?", vroeg hij liefdevol aan haar, toen hij naast haar stond. Er was geen verdriet in zijn ogen te lezen, slechts medelijden. Voor hemzelf, maar ook voor Simona.
Ze haalde haar schouders op, was er nog niet helemaal zeker van. Ze gaf hem vluchtig een zoen en liep verder langs de rand. Haar blik bleef gericht op de rotsen die zich onder de afgrond aftekenden met de witte schuimkoppen van de golven de er tegen aan sloegen. In stilte hoopte ze dat die meteen hun nekken zouden breken. Dan hoefden ze niet weer omhoog te klimmen. Allebei waren ze het zat. Wat de mensen allemaal van hun vroegen. Rekeningen stapelden zich thuis op, een aantal deurwaarders waren al langs geweest en alle schulden waren torenhoog. Beide zagen ze uiteindelijk geen andere uitweg meer.
Uit het niets bleef Simona stil staan en draaide zich weer om.
"Dit is het Joost. Deze plek is het mooist", zei ze, terwijl ze op de grond ging zitten. Hoog gras en paardenbloemen kriebelde tegen haar onderbenen. De warmte van de felle zomerzon die op haar bleke huid straalde. Ze nam de omgeving nog eens goed in zich op, luisterde kalm naar het water dat tegen de rotsen sloeg. Bijna vredig sloot ze alvast haar ogen, om te voelen hoe het misschien zou kunnen zijn. Ze voelde hoe Joost naast haar kwam zitten. Hij gaf haar een zoen op haar wang en fluisterde geruststellende woorden in haar oor. Ze boog van hem weg en bekeek zijn mooie gelaatstrekken. Zijn donkere ogen waar ze zich zo vaak in had verloren. De asblonde haren waar haar handen keer op keer doorheen hadden gewoeld. Zijn wangen die ze zo vaak had gekust. Alles waar ze verliefd op was geworden, toen ze hem voor de eerste keer zag, was na drie jaar nog steeds hetzelfde.
Bang voor de dood was Simona zeker niet. Ze keek er juist naar uit, het moment dat ze eindelijk niets meer was. Samen hadden ze het er over gehad en besloten dat dit goed was. De afgelopen dagen leefden ze hier naartoe, haalden alles uit elkaar voor de laatste dagen. De geur van drank en seks hing als een sluier boven hun hoofden in het appartement. Het bed kwamen ze niet meer uit. Alleen maar om in bad te gaan, waar ze dan stil tegen elkaar aan lagen. Met een gelukzalig gevoel dacht Simona terug aan afgelopen dagen en een lach verscheen op haar gezicht. Ze zag dat Joost naar haar keek. Hij lachte terug, blij om te zien dat ze haar laatste momenten nog wel kon lachen.
"Ben je er klaar voor liefje?", vroeg hij met een zachte stem. Van opzij bekeek ze hem, zag de pijn en twijfel in zijn ogen.
"Ik ben er klaar voor, ook al zie ik de twijfel bij jou. Je weet dat je niet met mee hoeft. Ik vraag op dit moment heel veel van je. Maar om ons leven voor elkaar geven, dat is toch nog beter dan trouwen?", zei Simona met een krachtige stem.
Zachtjes knikte Joost en hij stond op. Hij liep richting de afgrond. De brok in zijn keel werd steeds groter, hij wist niet zeker of hij dit wel kon. Simona kwam naast hem staan en pakte zijn hand beet. Haar greep was niet sterk, alsof ze hem nog keus gaf om niet mee te gaan. Ze draaiden naar elkaar toe en gaven elkaar hun laatste kus.
"Ik hou van jou Simona, dat zal ik altijd blijven doen", zei Joost met een schorre stem.
"Ik hou ook van jou Joost, we komen elkaar zo weer tegen", zei Simona, terwijl een traan van blijdschap haar oog verliet.
Ze keken elkaar nog even aan, voordat ze zich beide voorover lieten vallen. Het was een blik zonder twijfels of pijn, vol liefde.
Reacties