Een rode waas trekt voor mijn ogen en ik haal uit naar haar. Ik hoor een doffe dreun terwijl haar hoofd tegen de muur aan slaat. Langs de muur zakt ze naar beneden. Een bloedspoor bedekt de muur.
"Smerige trut dat je bent", schreeuw ik naar haar. De enige reactie is het lichte gesnik. Ik loop naar haar toe en pak haar kin stevig vast met mijn hand.
"Je hebt me beloofd dat je dit tegen niemand zou zeggen. Het was ons geheim. Nu heb je mijn vertrouwen geschaad", sis ik haar venijnig toe. Haar ogen gaan angstig heen en weer. Ze lijkt zich niet te kunnen bewegen, maar het kan mij allemaal niet zo veel schelen. Ik buk en pak haar hoofd beet. De wond op haar achterhoofd is groot en er komt ontzettend veel bloed uit. Haar blonde haren kleven aan de randen en klonteren samen door het bloed. Voorzichtig schuif ik de haren opzij, tot ik goed zicht heb op de wond. Gefascineerd bekijk ik het gat en ik druk zacht met mijn vinger er om heen. Ik hoor hoe ze begint te kermen van de pijn. Dit is een veel betere manier om haar te straffen. Mijn vingers duwen de huid samen, zodat er nog een klein sneetje overblijft. Het gekerm blijft aanhouden terwijl ik met een vinger ronddraai in de wond. Haar lichaam begint te schokken en ik wil niet dat ze flauw valt van de pijn. Ik besluit even op te houden en wat te gaan drinken. Door het geschreeuw tijdens de ruzie heb ik dorst gekregen.
Ik loop naar de keuken. De scherven van verscheidene vazen breken onder mijn gympen. Deze gooide ik allemaal kapot toen ze me vertelde, wat ze had gedaan. Ik was nog niet eens zo heel kwaad. Pas toen ik besefte wat dit kon betekenen voor de rest van mijn leven, werd ik blind van woede. Ik pak een glas met water en neem ook een rietje mee, zo kan zij ook nog wat drinken.
Ik stop het rietje in haar mond, maar ze weigert te drinken. Haar ogen kijken nog steeds angstig naar me.
"Ik heb niets in je drankje gedaan, geloof me. Wil je dat ik anders eerst een slokje neem?", vraag ik aan haar. Ze knikt licht, ze kan zich dus weer een beetje bewegen. Ik neem een slokje water en uiteindelijk gelooft ze me. Gulzig drinkt ze de rest van het glas leeg. Ik sta op en til haar van de vloer. Ondanks mijn woede is ze nog steeds mijn beste vriendin. Op een dag zal ik het haar wel kunnen vergeven denk ik. Maar tot die tijd moet ik haar kunnen wreken. Ik haal wat kussens weg van de bank en zorg dat haar hoofd niet tegen de leuning ligt. Mijn muur zit al onder het bloed, dat hoeft niet met mijn bank te gebeuren.
"Ik moet even wat pakken, blijf jij even rustig hier zitten", zeg ik met een grijns. Ik loop naar boven, op zoek naar mijn tondeuse en mijn naaigerei. De laden zijn rommelig en ik kan de kleinste tandjes van de tondeuse niet vinden. Uiteindelijk vind ik ze achter de wc in de badkamer. Ik besluit ook een handdoek mee te nemen, zodat ik het haar op kan vangen en niet persé hoef te stofzuigen. Op mijn gemak loop ik weer terug naar beneden met mijn armen vol. Ik zie hoe ze met haar telefoon bezig is op de bank en meteen laat ik alles vallen. Ik snel naar haar toe en grijp de telefoon uit haar handen. Het Whatsapp gesprek met haar vriend staat open zie ik op het schermpje. Ze heeft bijna alles gezegd wat er gebeurd is, maar nog niet dat ze tegen de muur is geslagen. Ik typ een berichtje uit haar naam. Ik kom vanavond niet thuis, Julian heeft mijn hulp heel erg nodig. Voor de rest gaat alles goed hoor ;). Ik laat je weten wanneer ik thuiskom! Hou van jou.
Ik wacht niet op de reactie maar ik pak mijn spullen weer die ik op de grond had laten vallen. Haar ogen volgen elke beweging die ik maak.
"Wat ben je met al die spullen van plan Julian?", vraagt ze met een angstige stem. Ik draai me om en kijk haar aan.
"Ik ga je weer heel maken Marly, net zoals ik je zojuist kapot heb gemaakt. Ik denk dat het alleen iets pijnlijker zal worden", zeg ik. Haar ogen vallen op de tondeuse en de naaispullen. Ze begint ontzettend hard gillen, mijn oren doen er pijn van. Ik pak snel een theedoek uit de keuken en bind deze om haar mond. Ze probeert nog steeds te gillen, maar gelukkig klinkt het nu een stuk zachter. Ik steek de stekker van de tondeuse in het stopcontact. Het apparaat begint monotoon te zoemen. Marly probeert op te staan, maar haar benen kunnen haar nog niet dragen. Ze zakt meteen weer terug in de bank.
"Als je stil zit, voel je er allemaal veel minder van", zeg ik rustig tegen haar. Ik ga achter haar staan en zet de tondeuse vlakbij de wond. De bebloede haren vallen op de grond en ik vervloek mezelf dat ik die handdoek vergeten ben. Ik heb nu geen zin meer om te stoppen en ik scheer haar halve achterhoofd kaal. De wond lijkt nu meer een gapend gat, een oog dat me aanstaart. Weer blijf ik er even naar kijken voor ik me naaigerei pak. Het zweet loopt over mijn rug en ik merk dat ik nog steeds in mijn menselijke gedaante ben. Ik kijk naar mijn handen en zie hoe deze langzaam veranderen. Ze worden langer en puntiger. Ook word ik langer en mijn haar trekt zich terug in mijn hoofdhuid. Mijn oren worden spitser. De kleding verdwijnt en mijn huid word grijsachtig. Ik voel hoe mijn er aan mijn ogen getrokken word, terwijl de huid zich aanspant om mijn ogen tot spleetjes te vormen. Nu ik weer in mijn gedaante ben veranderd, de Alberi, loop ik even naar de spiegel. Het is een lange tijd geleden dat ik echt mijzelf was. Alleen Marly wist het, nu iedereen.
Even kijk ik naar mij spiegelbeeld, maar mijn vingers kriebelen om te gaan naaien. Ik pak naald en draad. Door mijn lange en behendige vingers trek ik al snel het draadje door het oog van de naald. Ik hurk op mijn knieën zodat ik goed achter Marly zit en pak het eerste lapje hoofdhuid dat los hangt. Voorzichtig steek ik de naald er door heen en ik hoor hoe Marly door de theedoek schreeuwt. Ze trekt zich los en probeert weer op te staan. Hierdoor schiet de naald uit, die het lapje hoofdhuid doormidden scheurt. Hardhandig duw ik haar terug in de bank.
"Als je niet stilzit Marly, gaat het alleen maar pijnlijker worden. Dat weet je best. Ik laat je toch niet gaan voordat je weer helemaal heel bent. Je kunt dus net zo goed blijven zitten", zeg ik, terwijl de tranen uit haar ogen stromen. Ze gaat weer zitten en ik begin weer opnieuw. Met precisie naai ik de huid langzaam aan elkaar. Natuurlijk kan ik het sneller doen, maar dan ben ik ook sneller klaar. Ik wil even kunnen genieten van de macht die ik over haar heb.
Na drie kwartier zit alle huid weer vast en is het bloeden gestopt. Tevreden bekijk ik het resultaat.
"Ik hoop dat je nu nooit meer aan iemand zal vertellen dat ik een Alberi ben. Tenzij je dit fijn vind", zeg ik dreigend tegen haar, terwijl ik met mijn lange lichaam voor haar sta en naar haar rood omrande ogen kijk.
"Smerige trut dat je bent", schreeuw ik naar haar. De enige reactie is het lichte gesnik. Ik loop naar haar toe en pak haar kin stevig vast met mijn hand.
"Je hebt me beloofd dat je dit tegen niemand zou zeggen. Het was ons geheim. Nu heb je mijn vertrouwen geschaad", sis ik haar venijnig toe. Haar ogen gaan angstig heen en weer. Ze lijkt zich niet te kunnen bewegen, maar het kan mij allemaal niet zo veel schelen. Ik buk en pak haar hoofd beet. De wond op haar achterhoofd is groot en er komt ontzettend veel bloed uit. Haar blonde haren kleven aan de randen en klonteren samen door het bloed. Voorzichtig schuif ik de haren opzij, tot ik goed zicht heb op de wond. Gefascineerd bekijk ik het gat en ik druk zacht met mijn vinger er om heen. Ik hoor hoe ze begint te kermen van de pijn. Dit is een veel betere manier om haar te straffen. Mijn vingers duwen de huid samen, zodat er nog een klein sneetje overblijft. Het gekerm blijft aanhouden terwijl ik met een vinger ronddraai in de wond. Haar lichaam begint te schokken en ik wil niet dat ze flauw valt van de pijn. Ik besluit even op te houden en wat te gaan drinken. Door het geschreeuw tijdens de ruzie heb ik dorst gekregen.
Ik loop naar de keuken. De scherven van verscheidene vazen breken onder mijn gympen. Deze gooide ik allemaal kapot toen ze me vertelde, wat ze had gedaan. Ik was nog niet eens zo heel kwaad. Pas toen ik besefte wat dit kon betekenen voor de rest van mijn leven, werd ik blind van woede. Ik pak een glas met water en neem ook een rietje mee, zo kan zij ook nog wat drinken.
Ik stop het rietje in haar mond, maar ze weigert te drinken. Haar ogen kijken nog steeds angstig naar me.
"Ik heb niets in je drankje gedaan, geloof me. Wil je dat ik anders eerst een slokje neem?", vraag ik aan haar. Ze knikt licht, ze kan zich dus weer een beetje bewegen. Ik neem een slokje water en uiteindelijk gelooft ze me. Gulzig drinkt ze de rest van het glas leeg. Ik sta op en til haar van de vloer. Ondanks mijn woede is ze nog steeds mijn beste vriendin. Op een dag zal ik het haar wel kunnen vergeven denk ik. Maar tot die tijd moet ik haar kunnen wreken. Ik haal wat kussens weg van de bank en zorg dat haar hoofd niet tegen de leuning ligt. Mijn muur zit al onder het bloed, dat hoeft niet met mijn bank te gebeuren.
"Ik moet even wat pakken, blijf jij even rustig hier zitten", zeg ik met een grijns. Ik loop naar boven, op zoek naar mijn tondeuse en mijn naaigerei. De laden zijn rommelig en ik kan de kleinste tandjes van de tondeuse niet vinden. Uiteindelijk vind ik ze achter de wc in de badkamer. Ik besluit ook een handdoek mee te nemen, zodat ik het haar op kan vangen en niet persé hoef te stofzuigen. Op mijn gemak loop ik weer terug naar beneden met mijn armen vol. Ik zie hoe ze met haar telefoon bezig is op de bank en meteen laat ik alles vallen. Ik snel naar haar toe en grijp de telefoon uit haar handen. Het Whatsapp gesprek met haar vriend staat open zie ik op het schermpje. Ze heeft bijna alles gezegd wat er gebeurd is, maar nog niet dat ze tegen de muur is geslagen. Ik typ een berichtje uit haar naam. Ik kom vanavond niet thuis, Julian heeft mijn hulp heel erg nodig. Voor de rest gaat alles goed hoor ;). Ik laat je weten wanneer ik thuiskom! Hou van jou.
Ik wacht niet op de reactie maar ik pak mijn spullen weer die ik op de grond had laten vallen. Haar ogen volgen elke beweging die ik maak.
"Wat ben je met al die spullen van plan Julian?", vraagt ze met een angstige stem. Ik draai me om en kijk haar aan.
"Ik ga je weer heel maken Marly, net zoals ik je zojuist kapot heb gemaakt. Ik denk dat het alleen iets pijnlijker zal worden", zeg ik. Haar ogen vallen op de tondeuse en de naaispullen. Ze begint ontzettend hard gillen, mijn oren doen er pijn van. Ik pak snel een theedoek uit de keuken en bind deze om haar mond. Ze probeert nog steeds te gillen, maar gelukkig klinkt het nu een stuk zachter. Ik steek de stekker van de tondeuse in het stopcontact. Het apparaat begint monotoon te zoemen. Marly probeert op te staan, maar haar benen kunnen haar nog niet dragen. Ze zakt meteen weer terug in de bank.
"Als je stil zit, voel je er allemaal veel minder van", zeg ik rustig tegen haar. Ik ga achter haar staan en zet de tondeuse vlakbij de wond. De bebloede haren vallen op de grond en ik vervloek mezelf dat ik die handdoek vergeten ben. Ik heb nu geen zin meer om te stoppen en ik scheer haar halve achterhoofd kaal. De wond lijkt nu meer een gapend gat, een oog dat me aanstaart. Weer blijf ik er even naar kijken voor ik me naaigerei pak. Het zweet loopt over mijn rug en ik merk dat ik nog steeds in mijn menselijke gedaante ben. Ik kijk naar mijn handen en zie hoe deze langzaam veranderen. Ze worden langer en puntiger. Ook word ik langer en mijn haar trekt zich terug in mijn hoofdhuid. Mijn oren worden spitser. De kleding verdwijnt en mijn huid word grijsachtig. Ik voel hoe mijn er aan mijn ogen getrokken word, terwijl de huid zich aanspant om mijn ogen tot spleetjes te vormen. Nu ik weer in mijn gedaante ben veranderd, de Alberi, loop ik even naar de spiegel. Het is een lange tijd geleden dat ik echt mijzelf was. Alleen Marly wist het, nu iedereen.
Even kijk ik naar mij spiegelbeeld, maar mijn vingers kriebelen om te gaan naaien. Ik pak naald en draad. Door mijn lange en behendige vingers trek ik al snel het draadje door het oog van de naald. Ik hurk op mijn knieën zodat ik goed achter Marly zit en pak het eerste lapje hoofdhuid dat los hangt. Voorzichtig steek ik de naald er door heen en ik hoor hoe Marly door de theedoek schreeuwt. Ze trekt zich los en probeert weer op te staan. Hierdoor schiet de naald uit, die het lapje hoofdhuid doormidden scheurt. Hardhandig duw ik haar terug in de bank.
"Als je niet stilzit Marly, gaat het alleen maar pijnlijker worden. Dat weet je best. Ik laat je toch niet gaan voordat je weer helemaal heel bent. Je kunt dus net zo goed blijven zitten", zeg ik, terwijl de tranen uit haar ogen stromen. Ze gaat weer zitten en ik begin weer opnieuw. Met precisie naai ik de huid langzaam aan elkaar. Natuurlijk kan ik het sneller doen, maar dan ben ik ook sneller klaar. Ik wil even kunnen genieten van de macht die ik over haar heb.
Na drie kwartier zit alle huid weer vast en is het bloeden gestopt. Tevreden bekijk ik het resultaat.
"Ik hoop dat je nu nooit meer aan iemand zal vertellen dat ik een Alberi ben. Tenzij je dit fijn vind", zeg ik dreigend tegen haar, terwijl ik met mijn lange lichaam voor haar sta en naar haar rood omrande ogen kijk.
Reacties