Eenzaam. Dat is wat de buren over mij zeiden. Het klopte ook wel. Mijn vrouw is 2 jaar geleden overleden, kinderen hadden we niet. Misschien zou ik een hond kunnen nemen, die gedachte had ik al langer.
Maar toen was zij er. Het nieuwe buurmeisje. Ook zij zag dat ik eenzaam was. Op een dag kwam ze naar me toe en vroeg me of ik al had geluncht. Ik zei dat ik dat niet had gedaan. Ze vroeg me mee naar een restaurantje in de stad. Met een oude man wil je toch niet gezien worden? Dat maakte haar niet uit. Ze vond me zielig. Ik vond mijzelf niet zielig en stiekem hoopte ik dat zij de enige was die mij zielig vond. Maar ik wist dat de rest van de straat dat ook dacht. Maar niemand nam ooit de moeite om iets met me te doen. Zo af en toe een praatje, natuurlijk. Zoals een goede buur dat doet. Nee, niemand ging verder dan dat. Alsof ze bang waren om ook eenzaam te worden. Het iets aanstekelijks was, waar je nooit meer vanaf komt. Ook al zaten hun gezinnen thuis weer op hen te wachten. De gillende kinderen, zeurende echtgenoten.
Ze haalde me op met de auto en hielp mij instappen. Het was lang geleden dat iemand mij had aangeraakt en ik deinsde terug. Mijn hart bonkte. Het bloed stroomde daar waar het al tijden niet meer had gestroomd. Ik mocht niet zo denken, ik verbood het me.
In de auto vroeg ze me of ik het niet vervelend vond, altijd maar alleen. Ik schudde mijn hoofd. Ik was er aan gewend geraakt. De tijd loopt toch wel door, je wacht op je laatste station. Wanneer die eindelijk eens zou komen. Bedroefd liet ze haar hoofd even hangen. Ze kon het moeilijk geloven. Ze gaf vastbesloten aan meer tijd met mij door te brengen, zodat ik weer wat gelukkiger zou worden. Ik vroeg me af of dat zou helpen.
In het restaurant vroeg ze naar mijn vrouw, wat voor eigenschappen ze had. Tot mijn verbazing kon ik makkelijk over haar praten. Nooit heb ik het zo uitgebreid gehad over mijn echtgenote. Ze luisterde, lachte en knikte af en toe, terwijl ik mijzelf hoorde praten. Ik vroeg haar of ze het niet vervelend en saai vond. Ze lachte en zei dat ze nog nooit interessant levensverhaal had gehoord. Ik bloeide op en ratelde aan een stuk door. Even later excuseerde ze zich voor een toilet bezoek. Ik keek haar na terwijl ze de deur door ging. Mijn horloge gaf aan dat het al half drie was. Ongelooflijk, ik heb twee uur zitten praten. Nadat ze terug was vroeg ze om de rekening. Ik bood aan hem te betalen, maar ze wilde er niets van horen. Ze bracht me thuis en toen ik op de bank neerplofte voelde ik me leeg.
Vanaf die dag kwam ze elke dag bij me lunchen. Ze bracht de heerlijkste dingen met haar mee, soms dingen waar ik nog nooit van had gehoord. Zo leerde ik haar ook steeds beter kennen. Over het werk wat ze deed, welke mannen er in haar leven waren. Waarom ze nog bij haar ouders woonde. Ja we konden het heel goed met elkaar vinden, we deelde op speciale momenten zelfs onze tranen.
Maanden ging het zo door. Ik keek altijd uit naar stipt twaalf uur dat ze de deur van het slot afhaalde en ik de plastic zakjes hoorde. Natuurlijk had ze een sleutel. Ik vertrouwde haar volkomen. Zij wist alles van mij en ik ook veel van haar. Op een dag kwam ze langs en ze zag er slecht uit. Haar haar zat vreemd en haar kleding was vuil. Ik vroeg haar wat er was gebeurd, of alles goed was. Ze trok wit weg en wilde geen antwoord geven. Hier heb ik het bij gelaten. We hebben vaker momenten gehad dat ze niet wilde vertellen wat er was. Even later zou ze het me toch vertellen. Het viel me ook op dat ze geen plastic zakje bij had, en opeens moest ik onze lunch regelen. Ze zei dat het vergeten was.
In de maanden er na zag ze er steeds slechter uit. Haar huid was dof en ze glimlachte nog weinig. Ik vroeg haar of ze naar een dokter was geweest, ze zag er zo slecht uit. Ze reageerde niet maar ik wilde het dit keer niet laten rusten. Ik stelde zelfs voor om met haar mee te gaan. Maar ze was onvermurwbaar. Ze wilde niet en daarmee uit.
Op vier oktober zat ik, zoals elke dag voor al weer bijna twee jaar, op haar te wachten. De wijzer tikte richting de twaalf maar ik hoorde nog geen auto. Om één over twaalf keek ik door de gordijnen, ze was nog niet te zien. Ik hield me voor dat haar afspraakje met haar nieuwe vriend, waar ze me onlangs over vertelde, was uitgelopen. Na een kwartier was ze er nog steeds niet en ik begon ongerust te worden. Ik stond op en ijsbeerde door de kamer. Om half één werd ik gek van mezelf en leek het alsof de muren op me afkwamen. Ik besloot bij haar ouders langs te gaan.
Toen ik het erf op liep zag ik allemaal bloemen en kaartjes liggen. Een kaarsje brandde voor de deur. Ik belde aan en het geluid klonk als een donderslag. Een vrouw, die ik nog nooit eerder had gezien, deed de open. Haar haar was vet en haar make-up was uitgelopen. Achter haar kwam een man aangelopen, die zijn hand op haar schouder legde. Ik vroeg de twee vreemden of ze Jenna hadden gezien. Ze was namelijk niet langs geweest met de lunch. De vrouw barstte in tranen uit en zakte tegen haar man aan. Hij ving haar op en vertelde mij dat ik Jenna nooit meer zou zien. Ik vroeg hem waarom maar diep van binnen wist ik het al. Zijn laatste woorden verstond ik nog, toen werd het zwart voor mijn ogen. "Jenna is vannacht overleden."
Maar toen was zij er. Het nieuwe buurmeisje. Ook zij zag dat ik eenzaam was. Op een dag kwam ze naar me toe en vroeg me of ik al had geluncht. Ik zei dat ik dat niet had gedaan. Ze vroeg me mee naar een restaurantje in de stad. Met een oude man wil je toch niet gezien worden? Dat maakte haar niet uit. Ze vond me zielig. Ik vond mijzelf niet zielig en stiekem hoopte ik dat zij de enige was die mij zielig vond. Maar ik wist dat de rest van de straat dat ook dacht. Maar niemand nam ooit de moeite om iets met me te doen. Zo af en toe een praatje, natuurlijk. Zoals een goede buur dat doet. Nee, niemand ging verder dan dat. Alsof ze bang waren om ook eenzaam te worden. Het iets aanstekelijks was, waar je nooit meer vanaf komt. Ook al zaten hun gezinnen thuis weer op hen te wachten. De gillende kinderen, zeurende echtgenoten.
Ze haalde me op met de auto en hielp mij instappen. Het was lang geleden dat iemand mij had aangeraakt en ik deinsde terug. Mijn hart bonkte. Het bloed stroomde daar waar het al tijden niet meer had gestroomd. Ik mocht niet zo denken, ik verbood het me.
In de auto vroeg ze me of ik het niet vervelend vond, altijd maar alleen. Ik schudde mijn hoofd. Ik was er aan gewend geraakt. De tijd loopt toch wel door, je wacht op je laatste station. Wanneer die eindelijk eens zou komen. Bedroefd liet ze haar hoofd even hangen. Ze kon het moeilijk geloven. Ze gaf vastbesloten aan meer tijd met mij door te brengen, zodat ik weer wat gelukkiger zou worden. Ik vroeg me af of dat zou helpen.
In het restaurant vroeg ze naar mijn vrouw, wat voor eigenschappen ze had. Tot mijn verbazing kon ik makkelijk over haar praten. Nooit heb ik het zo uitgebreid gehad over mijn echtgenote. Ze luisterde, lachte en knikte af en toe, terwijl ik mijzelf hoorde praten. Ik vroeg haar of ze het niet vervelend en saai vond. Ze lachte en zei dat ze nog nooit interessant levensverhaal had gehoord. Ik bloeide op en ratelde aan een stuk door. Even later excuseerde ze zich voor een toilet bezoek. Ik keek haar na terwijl ze de deur door ging. Mijn horloge gaf aan dat het al half drie was. Ongelooflijk, ik heb twee uur zitten praten. Nadat ze terug was vroeg ze om de rekening. Ik bood aan hem te betalen, maar ze wilde er niets van horen. Ze bracht me thuis en toen ik op de bank neerplofte voelde ik me leeg.
Vanaf die dag kwam ze elke dag bij me lunchen. Ze bracht de heerlijkste dingen met haar mee, soms dingen waar ik nog nooit van had gehoord. Zo leerde ik haar ook steeds beter kennen. Over het werk wat ze deed, welke mannen er in haar leven waren. Waarom ze nog bij haar ouders woonde. Ja we konden het heel goed met elkaar vinden, we deelde op speciale momenten zelfs onze tranen.
Maanden ging het zo door. Ik keek altijd uit naar stipt twaalf uur dat ze de deur van het slot afhaalde en ik de plastic zakjes hoorde. Natuurlijk had ze een sleutel. Ik vertrouwde haar volkomen. Zij wist alles van mij en ik ook veel van haar. Op een dag kwam ze langs en ze zag er slecht uit. Haar haar zat vreemd en haar kleding was vuil. Ik vroeg haar wat er was gebeurd, of alles goed was. Ze trok wit weg en wilde geen antwoord geven. Hier heb ik het bij gelaten. We hebben vaker momenten gehad dat ze niet wilde vertellen wat er was. Even later zou ze het me toch vertellen. Het viel me ook op dat ze geen plastic zakje bij had, en opeens moest ik onze lunch regelen. Ze zei dat het vergeten was.
In de maanden er na zag ze er steeds slechter uit. Haar huid was dof en ze glimlachte nog weinig. Ik vroeg haar of ze naar een dokter was geweest, ze zag er zo slecht uit. Ze reageerde niet maar ik wilde het dit keer niet laten rusten. Ik stelde zelfs voor om met haar mee te gaan. Maar ze was onvermurwbaar. Ze wilde niet en daarmee uit.
Op vier oktober zat ik, zoals elke dag voor al weer bijna twee jaar, op haar te wachten. De wijzer tikte richting de twaalf maar ik hoorde nog geen auto. Om één over twaalf keek ik door de gordijnen, ze was nog niet te zien. Ik hield me voor dat haar afspraakje met haar nieuwe vriend, waar ze me onlangs over vertelde, was uitgelopen. Na een kwartier was ze er nog steeds niet en ik begon ongerust te worden. Ik stond op en ijsbeerde door de kamer. Om half één werd ik gek van mezelf en leek het alsof de muren op me afkwamen. Ik besloot bij haar ouders langs te gaan.
Toen ik het erf op liep zag ik allemaal bloemen en kaartjes liggen. Een kaarsje brandde voor de deur. Ik belde aan en het geluid klonk als een donderslag. Een vrouw, die ik nog nooit eerder had gezien, deed de open. Haar haar was vet en haar make-up was uitgelopen. Achter haar kwam een man aangelopen, die zijn hand op haar schouder legde. Ik vroeg de twee vreemden of ze Jenna hadden gezien. Ze was namelijk niet langs geweest met de lunch. De vrouw barstte in tranen uit en zakte tegen haar man aan. Hij ving haar op en vertelde mij dat ik Jenna nooit meer zou zien. Ik vroeg hem waarom maar diep van binnen wist ik het al. Zijn laatste woorden verstond ik nog, toen werd het zwart voor mijn ogen. "Jenna is vannacht overleden."
Reacties