Mijn haar is vet en voelt als touw. Mijn nagels zijn zwart van de modder en het zand. Ik voel het zand op mijn armen schuren, dat blijft plakken vanwege het zweet. Op mijn benen zitten zwarte vegen. Blauwe plekken bedekken mijn lichaam.
Elke dag is het ontzettend warm in het schuurtje, wat niet groter is dan twee bij twee meter.
Er schijnen een aantal zonnestralen naar binnen waar het hout van het schuurtje weg rot. Mijn nagels zijn gebroken en gescheurd door het proberen van die scheurtjes groter te maken. Ik hoor de vogels fluiten aan de andere kant van het hout.
Mijn buik maakt vreemde geluiden en trekt zich af en toe pijnlijk samen. Ik heb al zolang ik hier zit, niets meer te eten gehad. Hoe lang kan een persoon zonder eten?
Ongerust denk ik aan het wezentje dat in mijn buik groeit. Kan hij of zij wel lang zonder eten? En al die vitaminen die ik niet binnen krijg?
Ik probeer me niet druk te maken maar ik voel mijn hart kloppen. Tranen prikken achter mijn ogen.
Ik weet nog dat ik in mijn auto stapte bij het winkelcentrum. De boodschappen had ik in de achterbak gezet. Toen ik wilde gaan zitten kwam er een man op mij afgestormd. Ik had geen tijd om te reageren, zo verbaasd was ik. Hij botste tegen me aan en hield zijn stinkende zakdoek voor mijn gezicht.
Toen ik wakker werd, was ik hier.
Een week geleden, misschien korter, leek alles er nog veel beter uit te zien dan nu. Hulpeloos als een hond achtergelaten.
Soms komt de onbekende man in de schuur. Dan scheldt hij me uit voor hoer en slaat hij me. Ik heb geen idee wat ik die man heb aangedaan, dat hij mij dit aandoet. Ik herken zijn stem niet als hij tegen me schreeuwt, het is een vreemde voor mij.
Het slaan doet nog steeds iedere dag pijn, ook al slaat hij niet op dezelfde plek.
Ik voel me gebroken, vernederd.
De voetstappen buiten komen dichterbij en het slot van het schuurtje rinkelt. De deur gaat open en fel zonlicht schijnt naar binnen.
Hij loopt naar de emmer en kijkt naar me. Ik voel me rood worden. Hij pakt de emmer zonder iets te zeggen op en hij gooit hem leeg in een andere hoek van het schuurtje.
"Deze was daar niet voor bedoeld trut! Moet ik die emmer nou zelf gaan schoonmaken?! Goor wijf, gadverdamme," brult hij naar me.
Nu ik gewend ben aan het zonlicht kan ik eindelijk zijn gezicht zien. Een rood aangelopen rond gezicht, totaal onbekend voor mij.
Hij smijt de emmer uit de schuur en spuugt voor mijn voeten. Hij grijnst en knipoogt, waar na hij zich weer omdraait en de schuur weer uit loopt.
Ik denk aan mijn man. Zou hij naar me op zoek zijn? Mij proberen te vinden?
Ik denk het wel, ik hoop het.
De man met het ronde gezicht heeft meerdere keren gezegd dat het mijn eigen schuld is dat ik hier zit. Ik heb mijn hersenen gepijnigd maar ik kan niet bedenken wat ik iemand of misschien zelfs hem, heb aangedaan.
"Had je maar niet zo'n hoer moeten zijn, en zo op zijn geld uit moeten zijn," zegt hij dan. "Hij heeft iets van mij en zonder geld van hem zul je hem niet meer zien".
De man lijkt zich te bedenken en loopt weer terug in mijn richting. Ik kruip dieper in mijn hoekje maar ik weet wat er gaat gebeuren. Ik zie hoe hij zijn hand omhoog haalt en ik wacht op de klap.
Dan voel ik de hem, samen met het schroeien op mijn wang. Hij lacht en ik voel de hete tranen over mijn gezicht rollen. Ik kan ze niet meer inhouden, dit word me allemaal te veel.
"Je hoeft niet te janken, ik denk dat je geluk hebt vandaag," grijnst hij.
Ik kijk hem vragend aan en de woorden blijven steken in mijn keel. Ik weet ook niet wat ik wil zeggen. Dat ik geluk heb?
"Wil je het niet weten?", vraagt hij terwijl een klein beetje teleurstelling door klinkt in zijn stem.
Ik knik maar het lijkt alsof hij het al niet meer wil gaan zeggen.
Hij haalt zijn voet naar achter en trapt in mijn maag. Ik voel hoe alle lucht uit mijn lichaam word geperst en ik hap naar adem. Zwarte vlekken verschijnen voor mijn ogen.
Uit het niets klinkt er een bekend geluid. De ringtone van mijn telefoon! De man haalt de telefoon uit zijn broekzak en laat mij het schermpje zien. Ik zie de foto van mijn man op de achtergrond maar hij haalt meteen de telefoon weer weg en neemt zelf op.
Hij zegt nog niets en loop eerst weg. De deur gaat weer dicht, de ketting er weer op en ik ben gelukkig weer alleen. Samen met de vogels.
Elke dag is het ontzettend warm in het schuurtje, wat niet groter is dan twee bij twee meter.
Er schijnen een aantal zonnestralen naar binnen waar het hout van het schuurtje weg rot. Mijn nagels zijn gebroken en gescheurd door het proberen van die scheurtjes groter te maken. Ik hoor de vogels fluiten aan de andere kant van het hout.
Mijn buik maakt vreemde geluiden en trekt zich af en toe pijnlijk samen. Ik heb al zolang ik hier zit, niets meer te eten gehad. Hoe lang kan een persoon zonder eten?
Ongerust denk ik aan het wezentje dat in mijn buik groeit. Kan hij of zij wel lang zonder eten? En al die vitaminen die ik niet binnen krijg?
Ik probeer me niet druk te maken maar ik voel mijn hart kloppen. Tranen prikken achter mijn ogen.
Ik weet nog dat ik in mijn auto stapte bij het winkelcentrum. De boodschappen had ik in de achterbak gezet. Toen ik wilde gaan zitten kwam er een man op mij afgestormd. Ik had geen tijd om te reageren, zo verbaasd was ik. Hij botste tegen me aan en hield zijn stinkende zakdoek voor mijn gezicht.
Toen ik wakker werd, was ik hier.
Een week geleden, misschien korter, leek alles er nog veel beter uit te zien dan nu. Hulpeloos als een hond achtergelaten.
Soms komt de onbekende man in de schuur. Dan scheldt hij me uit voor hoer en slaat hij me. Ik heb geen idee wat ik die man heb aangedaan, dat hij mij dit aandoet. Ik herken zijn stem niet als hij tegen me schreeuwt, het is een vreemde voor mij.
Het slaan doet nog steeds iedere dag pijn, ook al slaat hij niet op dezelfde plek.
Ik voel me gebroken, vernederd.
De voetstappen buiten komen dichterbij en het slot van het schuurtje rinkelt. De deur gaat open en fel zonlicht schijnt naar binnen.
Hij loopt naar de emmer en kijkt naar me. Ik voel me rood worden. Hij pakt de emmer zonder iets te zeggen op en hij gooit hem leeg in een andere hoek van het schuurtje.
"Deze was daar niet voor bedoeld trut! Moet ik die emmer nou zelf gaan schoonmaken?! Goor wijf, gadverdamme," brult hij naar me.
Nu ik gewend ben aan het zonlicht kan ik eindelijk zijn gezicht zien. Een rood aangelopen rond gezicht, totaal onbekend voor mij.
Hij smijt de emmer uit de schuur en spuugt voor mijn voeten. Hij grijnst en knipoogt, waar na hij zich weer omdraait en de schuur weer uit loopt.
Ik denk aan mijn man. Zou hij naar me op zoek zijn? Mij proberen te vinden?
Ik denk het wel, ik hoop het.
De man met het ronde gezicht heeft meerdere keren gezegd dat het mijn eigen schuld is dat ik hier zit. Ik heb mijn hersenen gepijnigd maar ik kan niet bedenken wat ik iemand of misschien zelfs hem, heb aangedaan.
"Had je maar niet zo'n hoer moeten zijn, en zo op zijn geld uit moeten zijn," zegt hij dan. "Hij heeft iets van mij en zonder geld van hem zul je hem niet meer zien".
De man lijkt zich te bedenken en loopt weer terug in mijn richting. Ik kruip dieper in mijn hoekje maar ik weet wat er gaat gebeuren. Ik zie hoe hij zijn hand omhoog haalt en ik wacht op de klap.
Dan voel ik de hem, samen met het schroeien op mijn wang. Hij lacht en ik voel de hete tranen over mijn gezicht rollen. Ik kan ze niet meer inhouden, dit word me allemaal te veel.
"Je hoeft niet te janken, ik denk dat je geluk hebt vandaag," grijnst hij.
Ik kijk hem vragend aan en de woorden blijven steken in mijn keel. Ik weet ook niet wat ik wil zeggen. Dat ik geluk heb?
"Wil je het niet weten?", vraagt hij terwijl een klein beetje teleurstelling door klinkt in zijn stem.
Ik knik maar het lijkt alsof hij het al niet meer wil gaan zeggen.
Hij haalt zijn voet naar achter en trapt in mijn maag. Ik voel hoe alle lucht uit mijn lichaam word geperst en ik hap naar adem. Zwarte vlekken verschijnen voor mijn ogen.
Uit het niets klinkt er een bekend geluid. De ringtone van mijn telefoon! De man haalt de telefoon uit zijn broekzak en laat mij het schermpje zien. Ik zie de foto van mijn man op de achtergrond maar hij haalt meteen de telefoon weer weg en neemt zelf op.
Hij zegt nog niets en loop eerst weg. De deur gaat weer dicht, de ketting er weer op en ik ben gelukkig weer alleen. Samen met de vogels.
Reacties