Met een stevige tred loopt ze door de donkere straat met lelijke huizen. De ramen dichtgetimmerd, een troosteloze bedoeling. Achter sommige planken glipt er een vaag straaltje licht naar buiten en is gehuil hoorbaar van de verloren zielen die er rondwaren. Zij zitten vast aan deze huizen. Hoe harder de zielen huilen, hoe sterker het huis is.
De voordeuren hangen scheef in hun scharnieren en de verf is allang vergaan, alsof de tijd veel te snel is gegaan. De resterende verfresten als tranen die nog niet willen vallen, zitten vast geplakt aan de huizen. Toch hebben alle voordeuren een kruis in een andere felle kleur op de deur, als een soort markering.
De perkjes voor de huizen zijn leeg, alsof er geen plant meer durft te groeien. Dode bladeren is het enige wat de aarde bedekt en zorgt voor een lichte, rotte geur die haar achtervolgt.
Ze steekt haar handen dieper in haar jaszakken en balt haar handen tot vuisten.
In de jaren tachtig was deze straat, Taglialua, heel charmant en ongedwongen. Winkels met etalages vol kleuren en de lekkerste taarten. De geur van koffie kwam je vriendelijk tegemoet en nodigde je uit om plaats te nemen op één van de vele terrasjes. De geuren die uit het kruidenierswinkeltje kwamen, vulde je neus. Iedereen kende elkaar en de misdaadcijfers waren nog nooit zo laag. Het was een autovrije straat en er was geen verschil tussen stoep en weg. De mensen droegen kleurrijke kleding en de haren van de vrouwen waren prachtig opgestoken. De aangrenzende straat, Vasilua, was precies hetzelfde. De winkels in deze straat waren gevuld met kleding en een tweetal kappers. De bloembakken in het midden van beide straten zaten vol met allerlei bloemen in verschillende kleuren en tinten. Ook de bakken die aan de muren hingen, zaten de meest diverse soorten bloemen. Dit alles maakte deze twee straten een plaatje om te bezoeken en de mensen deden ook veel moeite om er gezien te worden door andere bekenden. De twee straten hadden veel weg van een soort scene, zo uit een film gehaald en in deze wereld op de kaart geplakt.
Het sprookje was meteen voorbij toen de dochter van Francés, één van de twee kappers, werd vermoord. Met grof geweld was ze om het leven gebracht, haar lichaam onder de steken en krassen. De dader was nooit gepakt, meer omdat men vermoedde dat het om een duivelse kracht ging. De mensen verdwenen namelijk langzaam na deze gebeurtenis. Als geesten werden ze doorzichtig en trokken ze zich terug in de huizen. Slechts enkele mensen bleven in hun normale vorm maar konden nergens heen. Liften kwam uit de hemel gevallen en zakten door de daken van verschillende huizen. Deze huizen kregen spontaan een kruis op hun voordeur. De rest van de wereld brokkelde weg en alleen deze twee straten bleven bestaan.
Saby klopt op een deur in het midden van de straat, gemarkeerd met een groen kruis. Met luid gekraak opent deze en ze stapt zonder te kijken naar binnen. Haar ogen gericht op slechts één doel, de lift. Dit is het meest vreselijke huis van alle huizen in de twee straten maar de eindbestemming is het allemaal waard. Elke stap die ze zet, zet een diepe kras in haar arm. Ze probeert te rennen maar de krassen worden alleen maar dieper. Ze trilt, maar zet door. Stap, stap, stap. Kras, kras, kras. De tranen stromen over haar wangen maar ze maakt geen enkel geluid. Ze geeft geen kik.
Langzaam komt de lift in zicht en haar armen lijken inmiddels gevoelloos. Alsof het huis het weet, beginnen de krassen op haar buik te komen. Ze klapt dubbel, valt met haar handen op de grond. Ze gaat het niet redden, ze moet het redden! Haar zicht vertroebelt, het wordt wazig. De pijn is niet te harden. Nog een paar meter. Ze kruipt langzaam verder, het bloed stroomt langs haar armen over haar handen en laat sporen achter op de houten vloer. De gloed om de lift word sterker en ze voelt de kracht er van terwijl ze langzaam dichterbij komt. Saby weet herinnert zich plots weer waar ze dit voor doet en dat geeft haar hernieuwde kracht. Ze kan de lift bijna aanraken, bijna kan ze haar arm strekken naar het knopje. Nog iets verder en ze steekt haar hand uit. Het kost veel moeite om het knopje in te drukken en ze zakt tegen de deuren van de lift aan. Na een aantal seconden springen de deuren open en ze laat zichzelf op de vloer vallen. De lift trekt haar verder naar binnen en ze valt in een diepe slaap op de comfortabele vloer.
De droom die ze heeft is onrustig en koortsachtig. Ze droomt over haar man, die doorzichtig werd. Ze heeft nog niet kunnen vinden in welk huis hij zich heeft terug getrokken. Niet dat het enige verschil zou uitmaken als ze hem zou vinden, het zou te veel moeite kosten om hem vrij te krijgen. Maar het zou haar wel rust geven en gelegenheid om hem in ieder geval op te zoeken. Misschien dat ze hem zelfs wel zou kunnen zien. Tijd verstrijkt op een vreemde manier, ze heeft geen idee hoe lang het is geleden dat hij doorzichtig werd.
Abrupt wordt ze wakker en kijkt verward om zich heen, even niet wetend waar ze is. Dan ziet ze het. Ze weet dat ze niet veel tijd heeft dus ze staat haastig op van haar bed. Haar wonden zijn verdwenen door de diepe slaap in de lift en ze voelt zich als herboren. Saby ziet haar man staan, nonchalant tegen haar kaptafel aangeleund en knipoogt naar haar. Ze stormt op hem af en slaat haar armen om hem heen. Hij fluistert zachtjes in haar oor maar ze kan hem niet verstaan. Ze voelt zijn warme adem langs haar oor strijken. Het maakt niet uit dat ze hem niet kan verstaan, de beelden zijn net zo belangrijk. Ze weet heel goed dat het allemaal niet waar is en dat het moment maar heel kort zal zijn, maar ze geniet intens. Het gevoel om hem weer vast te houden, haar hoofd weer neer te kunnen leggen op zijn borstkas. Zijn hart horen kloppen.
Zo staan ze daar een tijdje, tot dat ze voelt dat het minder wordt. Dat hij minder wordt.
Tegen de tijd dat ze haar ogen weer durft te openen, is hij weer verdwenen. Voor ze het weet wordt ze uit de kamer geslingerd en staat ze weer op de stoep van het huis. Ze legt haar hand op de deur. Het zal weer even duren voor ze dit huis weer kan bezoeken. Ooit heeft ze het huis twee keer achter elkaar bezocht. De wonden waren de tweede keer niet geheeld en het heeft heel lang geduurd voordat ze überhaupt weer naar dit huis durfde. Dit huis is het meest speciaal, maar daarom ook het meest zwaar van allemaal. Het weet namelijk precies wat je diepste verlangen is zodra je in de lift word getrokken. Op die verdieping zul je dan ook uitkomen.
Ze zakt tegen de deur aan en slaat haar armen om haar heen. Ze legt haar hoofd op haar armen en blijft zo een tijdje zitten. Wat moet ze nu doen? Ze heeft hier zo lang naar toe geleefd en verder is er hier niets voor haar. Geen lift die haar verder kan helpen of verder kan brengen. Deze ellendige wereld, waar ze voor altijd vast in zal blijven zitten. Tenzij iemand de moeite neemt om haar te redden en mee te nemen naar de andere kant. De normale wereld.
De voordeuren hangen scheef in hun scharnieren en de verf is allang vergaan, alsof de tijd veel te snel is gegaan. De resterende verfresten als tranen die nog niet willen vallen, zitten vast geplakt aan de huizen. Toch hebben alle voordeuren een kruis in een andere felle kleur op de deur, als een soort markering.
De perkjes voor de huizen zijn leeg, alsof er geen plant meer durft te groeien. Dode bladeren is het enige wat de aarde bedekt en zorgt voor een lichte, rotte geur die haar achtervolgt.
Ze steekt haar handen dieper in haar jaszakken en balt haar handen tot vuisten.
In de jaren tachtig was deze straat, Taglialua, heel charmant en ongedwongen. Winkels met etalages vol kleuren en de lekkerste taarten. De geur van koffie kwam je vriendelijk tegemoet en nodigde je uit om plaats te nemen op één van de vele terrasjes. De geuren die uit het kruidenierswinkeltje kwamen, vulde je neus. Iedereen kende elkaar en de misdaadcijfers waren nog nooit zo laag. Het was een autovrije straat en er was geen verschil tussen stoep en weg. De mensen droegen kleurrijke kleding en de haren van de vrouwen waren prachtig opgestoken. De aangrenzende straat, Vasilua, was precies hetzelfde. De winkels in deze straat waren gevuld met kleding en een tweetal kappers. De bloembakken in het midden van beide straten zaten vol met allerlei bloemen in verschillende kleuren en tinten. Ook de bakken die aan de muren hingen, zaten de meest diverse soorten bloemen. Dit alles maakte deze twee straten een plaatje om te bezoeken en de mensen deden ook veel moeite om er gezien te worden door andere bekenden. De twee straten hadden veel weg van een soort scene, zo uit een film gehaald en in deze wereld op de kaart geplakt.
Het sprookje was meteen voorbij toen de dochter van Francés, één van de twee kappers, werd vermoord. Met grof geweld was ze om het leven gebracht, haar lichaam onder de steken en krassen. De dader was nooit gepakt, meer omdat men vermoedde dat het om een duivelse kracht ging. De mensen verdwenen namelijk langzaam na deze gebeurtenis. Als geesten werden ze doorzichtig en trokken ze zich terug in de huizen. Slechts enkele mensen bleven in hun normale vorm maar konden nergens heen. Liften kwam uit de hemel gevallen en zakten door de daken van verschillende huizen. Deze huizen kregen spontaan een kruis op hun voordeur. De rest van de wereld brokkelde weg en alleen deze twee straten bleven bestaan.
Saby klopt op een deur in het midden van de straat, gemarkeerd met een groen kruis. Met luid gekraak opent deze en ze stapt zonder te kijken naar binnen. Haar ogen gericht op slechts één doel, de lift. Dit is het meest vreselijke huis van alle huizen in de twee straten maar de eindbestemming is het allemaal waard. Elke stap die ze zet, zet een diepe kras in haar arm. Ze probeert te rennen maar de krassen worden alleen maar dieper. Ze trilt, maar zet door. Stap, stap, stap. Kras, kras, kras. De tranen stromen over haar wangen maar ze maakt geen enkel geluid. Ze geeft geen kik.
Langzaam komt de lift in zicht en haar armen lijken inmiddels gevoelloos. Alsof het huis het weet, beginnen de krassen op haar buik te komen. Ze klapt dubbel, valt met haar handen op de grond. Ze gaat het niet redden, ze moet het redden! Haar zicht vertroebelt, het wordt wazig. De pijn is niet te harden. Nog een paar meter. Ze kruipt langzaam verder, het bloed stroomt langs haar armen over haar handen en laat sporen achter op de houten vloer. De gloed om de lift word sterker en ze voelt de kracht er van terwijl ze langzaam dichterbij komt. Saby weet herinnert zich plots weer waar ze dit voor doet en dat geeft haar hernieuwde kracht. Ze kan de lift bijna aanraken, bijna kan ze haar arm strekken naar het knopje. Nog iets verder en ze steekt haar hand uit. Het kost veel moeite om het knopje in te drukken en ze zakt tegen de deuren van de lift aan. Na een aantal seconden springen de deuren open en ze laat zichzelf op de vloer vallen. De lift trekt haar verder naar binnen en ze valt in een diepe slaap op de comfortabele vloer.
De droom die ze heeft is onrustig en koortsachtig. Ze droomt over haar man, die doorzichtig werd. Ze heeft nog niet kunnen vinden in welk huis hij zich heeft terug getrokken. Niet dat het enige verschil zou uitmaken als ze hem zou vinden, het zou te veel moeite kosten om hem vrij te krijgen. Maar het zou haar wel rust geven en gelegenheid om hem in ieder geval op te zoeken. Misschien dat ze hem zelfs wel zou kunnen zien. Tijd verstrijkt op een vreemde manier, ze heeft geen idee hoe lang het is geleden dat hij doorzichtig werd.
Abrupt wordt ze wakker en kijkt verward om zich heen, even niet wetend waar ze is. Dan ziet ze het. Ze weet dat ze niet veel tijd heeft dus ze staat haastig op van haar bed. Haar wonden zijn verdwenen door de diepe slaap in de lift en ze voelt zich als herboren. Saby ziet haar man staan, nonchalant tegen haar kaptafel aangeleund en knipoogt naar haar. Ze stormt op hem af en slaat haar armen om hem heen. Hij fluistert zachtjes in haar oor maar ze kan hem niet verstaan. Ze voelt zijn warme adem langs haar oor strijken. Het maakt niet uit dat ze hem niet kan verstaan, de beelden zijn net zo belangrijk. Ze weet heel goed dat het allemaal niet waar is en dat het moment maar heel kort zal zijn, maar ze geniet intens. Het gevoel om hem weer vast te houden, haar hoofd weer neer te kunnen leggen op zijn borstkas. Zijn hart horen kloppen.
Zo staan ze daar een tijdje, tot dat ze voelt dat het minder wordt. Dat hij minder wordt.
Tegen de tijd dat ze haar ogen weer durft te openen, is hij weer verdwenen. Voor ze het weet wordt ze uit de kamer geslingerd en staat ze weer op de stoep van het huis. Ze legt haar hand op de deur. Het zal weer even duren voor ze dit huis weer kan bezoeken. Ooit heeft ze het huis twee keer achter elkaar bezocht. De wonden waren de tweede keer niet geheeld en het heeft heel lang geduurd voordat ze überhaupt weer naar dit huis durfde. Dit huis is het meest speciaal, maar daarom ook het meest zwaar van allemaal. Het weet namelijk precies wat je diepste verlangen is zodra je in de lift word getrokken. Op die verdieping zul je dan ook uitkomen.
Ze zakt tegen de deur aan en slaat haar armen om haar heen. Ze legt haar hoofd op haar armen en blijft zo een tijdje zitten. Wat moet ze nu doen? Ze heeft hier zo lang naar toe geleefd en verder is er hier niets voor haar. Geen lift die haar verder kan helpen of verder kan brengen. Deze ellendige wereld, waar ze voor altijd vast in zal blijven zitten. Tenzij iemand de moeite neemt om haar te redden en mee te nemen naar de andere kant. De normale wereld.
Reacties