Al een paar dagen heb ik geen oog dicht gedaan. Wel geprobeerd natuurlijk, maar ik word steeds wakker gehouden. Mijn man is verkouden en dat betekent dat hij veel last heeft van slijm in zijn keel. Hierdoor snurkt hij de laatste paar dagen de hele nacht door. Nu is snurken eigenlijk niet het juiste woord voor wat hij doet. Nee, hij zaagt hele bossen om volgens mij, terwijl hij in zijn droomwereld zit.
Ook vannacht heb ik weer buitengewoon slecht geslapen. De tijd kroop voort en de slaap wilde niet komen. Ongeveer een uur voordat de wekker ging, moet ik in slaap gevallen zijn. Kwart voor zes heb ik namelijk nog voorbij zien komen.
Nu sta ik in een stomende badkamer terwijl ik mezelf probeer te bekijken in de spiegel. De spiegel beslaat steeds weer, wanneer ik ook maar een beetje dichterbij kom.
Mijn ogen prikken en ik knijp ze hard dicht om het gevoel wat minder te maken. Ik open ze weer en zie kort sterretjes, die dansen op mijn netvlies. Mijn hoofd zwaait lichtjes met ze mee. Ik pak mijn foundationkwast, maar hij ligt blijkbaar verder weg dan mijn ogen dachten. Ik voel de kwast met mijn vingertoppen maar mijn hand is te ver weg om hem beet te pakken. Met een gekletter, het is best een grote kwast, valt hij op stenen vloer van de badkamer. Ik krimp een beetje in een van de herrie op de vroege morgen. Alles klinkt altijd zo hard als het nog zo stil is.
Binnen tien minuten zijn mijn dikke wallen weggetoverd en zie je bijna niets meer van mijn ellendige nachten.
Alleen mijn ogen zelf kan ik niets mee. Het normaal gesproken witte gedeelte van mijn ogen is rood en ik zie verschillende adertjes lopen. Doordat mijn ogen vreselijk prikken, krijg ik ze ook nauwelijks open. Ik vrees de dag die voor me ligt. Zal ik het wel volhouden? Val ik niet rond twee uur in de middag in slaap?
Ellendig loop ik weg van de spiegel en begin mijn dag met het smeren van ons brood.
De zak van het nieuwe brood heeft geen zin om mee te werken. Het plastic is al helemaal gescheurd, maar het plaklipje blijft er om heen zitten. De zak weigert simpelweg om open te gaan. Ik zucht en steek het mes in de broodplank. Ik bestel wel een broodje mee op werk met de rest van mijn collega's. Mijn man moet ook maar iets anders verzinnen, anders moet hij het zelf maken. Ik heb er in ieder geval geen zin in. Nu al niet meer.
Ik trek de koelkast open om te zien of er nog iets anders te eten is. Yoghurt kan wel prima voor ontbijt. Beetje siroop er door zodat het tenminste nog enigszins ergens naar smaakt. Geweldig, ik hoef niet eens te kauwen! Ik zet een zelfde bakje klaar als ontbijt, zodat manlief in ieder geval ook nog iets heeft.
Ik ren met twee treden tegelijk naar boven om hem wakker te maken en te zeggen dat ik wegga. Op zo'n dag als deze raad ik je af om met twee treden tegelijk de trap af te rennen, achteraf gezegd. Mijn linkervoet raakt de voorkant van trede in plaats van de bovenkant en mijn tenen slaan dubbel. Ik grijp de leuning vast en bijt op mijn onderlip. Een ellendige val van de trap blijft me gelukkig bespaard, maar met tranen in mijn ogen strompel ik naar de slaapkamer. Ik ga op het bed zitten en adem een aantal keer diep in, mijn ogen dichtgeknepen.
'Wats er?,' bromt een mannenstem van onder de dekens.
'Ik stootte mijn godverdomde tenen tegen trap.'
'Sukkel.'
Ik besluit maar geen aandacht te besteden aan wat hij zegt. Het is al zo'n goede morgen dat er beslist geen aardige woorden over mijn lippen zullen komen.
'Ik heb geen lunch voor je gemaakt maar er staat wel een bakje yoghurt voor je klaar zodat je dat straks kan eten.'
'Yoghurt? Die zure troep in de ochtend? Gadverdamme.'
'Niet zo klagen, ik maakt het tenminste voor je. Anders eet je helemaal niets. Er zit siroop doorheen voor de smaak.'
Ik geef een kus op de dekens waar ik vermoed dat zijn hoofd ligt, als teken dat ik ga.
Mijn tenen kloppen nog steeds wanneer ik een stap zet. De trap maakt het er al helemaal niet makkelijker op. Ik prop mijn voeten in mijn schoenen, pak mijn handtas en trek de deur achter mij dicht.
Het is ontzettend koud buiten en voelt als min twintig. Het zal waarschijnlijk min drie zijn, maar ik hou nu eenmaal van overdrijven. Ik wrijf in mijn handen en loop de gallerij af richting de schuur. Ik heb geen idee waarom ik op de fiets stap. De auto is zo veel warmer en ook een kwartier sneller. Ik twijfel nog even en kijk om de hoek. Fijn, krabben. Ik ga wel met de fiets.
Wonder boven wonder gaat het fietsen gelukkig goed. Het eerste gedeelte dan. Het is niet glad behalve op het laatste stuk. Hier had één van mijn collega's mij al voor gewaarschuwd.
De weg glimt onder mijn voeten en ik besluit in de berm te gaan lopen. Het bruggetje op lopen gaat prima, maar het heuveltje weer terug naar beneden lijkt nog lastig. Alle scenario's gaan door mijn hoofd wat er allemaal fout kan gaan. Intussen glibbert mijn fiets sneller naar beneden dan ik kan bijhouden en ik knijp in de rem. Natuurlijk glijdt de band van mijn fiets gewoon door, maar totaal de verkeerde kant op. Ik probeer nog houvast te krijgen door te stoppen met remmen maar het is alweer te laat. Ik wil er niet achter aan glijden dus laat ik mijn fiets maar los.
Met een luid gekletter valt hij op de grond en ik zucht diep. Moet mijn dag echt zo beginnen?
Ik stap weer op mijn fiets, het is eindelijk vijf uur. Het was een ontzettend drukke dag, het gerinkel van de telefoon hangt nog in mijn oren. Alleen in de pauze was het even stil, omdat we dan een antwoordapparaat aan hebben staan. Nou ben ik deze dagen op zich wel gewend, maar niet terwijl ik zo futloos ben. Ik ben gelukkig niet in slaap gevallen, maar het scheelde niet veel. Tijdens de lunch legde ik mijn hoofd op mijn handen, op het bureau. Misschien dat ik wel in slaap ben gevallen, maar het was in ieder geval niet langer dan één minuut. De telefoon ging waardoor ik wakker schrok en tien seconden later stond opeens een collega naast mijn bureau. Wat ben ik blij dat die telefoon ging!
Het bruggetje is nu gelukkig niet meer glad en ik kan gewoon op mijn fiets blijven zitten dit keer. Ik trap wat harder, zodat ik snel thuis ben en aan het eten kan beginnen.
Het stoplicht springt net op oranje wanneer ik er onder door fiets. Mooi op tijd. Uit het niets hoor ik opeens een luid getoeter. Ik kijk links van me en zie hoe een auto met flinke snelheid dichterbij komt. Het metaal van de neus glimt dreigend en ziet er pijnlijk uit. Mijn hersenen begrijpen niet wat er gebeurd maar op het laatste moment schrik ik wakker. Ik knijp in mijn remmen en kom vrijwel meteen tot stilstand. De auto toetert nog steeds en ik snap niet waarom hij niet stopt. Ik gil en knijp mijn ogen dicht, terwijl ik midden op het kruispunt stil sta. Ik verwacht ieder moment een gevoel van pijn en het geluid van metaal dat langs elkaar schuurt. De pijn en het geluid blijven uit en ik hoor nog meer getoeter. Voorzichtig open ik mijn ogen en er is niets te zien. Een aantal auto's manoeuvreren om mij heen zodat ze door kunnen rijden. De auto die mij bijna had aangereden is verdwenen. Er klinkt nog meer getoeter en verward fiets ik van het kruispunt af. De rest van de weg naar huis gaat voorbij in een waas.
Mijn avond stelt weinig voor. Vanwege de vermoeidheid val ik al een aantal keer in slaap op de bank, terwijl ik een film probeer te volgen. Na een uur half in slaap vallen en half film kijken zet ik de film maar uit. Ik weet niet eens wat de titel is, laat staan waar de film over gaat.
Ik strompel de trap op, mijn hoofd hangt. Op de één of andere manier til ik mijn voet net niet hoog genoeg op en weer stoot ik mijn tenen. Gelukkig ren ik nu niet, dus doet het iets minder zeer. Maar het is nog steeds pijnlijk en ik knijp mijn ogen weer dicht. Ik voel tranen opkomen en ik kan ze nu ook niet tegenhouden. Ik ben moe en gebroken. Ik ben helemaal op. Blijkbaar moet ik geluid hebben gemaakt want ik voel onverwachts twee armen om heen. Ze houden me stevig vast en brengen me naar de badkamer. Ik word uitgekleed, onder de douche gezet en vervolgens afgedroogd. Mijn pyjama word aangetrokken en ik word ingestopt.
Ik kijk op mijn klokje, één uur in de nacht. Ik kan wel raden waar ik wakker van ben geworden. Binnen vijf seconden hoor ik het gezaag weer. Mijn houthakker is weer druk bezig. Ik geef hem zachtjes een por en hij rolt van zijn rug af. Ik rol tegen hem aan zodat hij niet weer terug kan rollen. Ik merk dat ik weer half in slaap en dan val begint het weer. Het begint altijd eerst heel zachtjes. Dan word het net iets harder en dan komt de fase dat het lijkt alsof hij geen lucht krijgt. Ik luister naar het raspende geluid. Er gaat van alles door mijn hoofd heen en ik besef me dat het weer een afschuwelijke nacht gaat worden. Ik schud weer aan hem en hij houdt weer op. Een lichte paniek komt op, die het onmogelijk maakt om in slaap te vallen. Ik staar het klokje en tel mee met de minuten die verstrijken.
Inmiddels is het kwart voor twee. Ik heb ergens een kwartier ongeveer geslapen maar dat heeft het alleen maar erger gemaakt. Het gezaag gaat gewoon door en ik leg mijn kussen op mijn hoofd. Ik voel me hopeloos. Hopeloos en uitgeput. Het idee dat ik gek word komt steeds weer terug en blijft steeds langer hangen. Ik weet gewoon niet meer wat ik moet doen. De herriestoppers helpen totaal niet. Ze dempen het geluid alleen een beetje, maar ik hoor het nog steeds.
Het is ook een geluid wat je niet zomaar kunt buiten sluiten. Ik stop mijn vingers in mijn oren en even hoor ik niets meer. Dit kan ik natuurlijk niet de hele nacht volhouden. Ik pijnig mijn hersenen om meer opties te bedenken die ik zou kunnen toepassen. Het blijft leeg in mijn hoofd.
Intussen wordt het gezaag langzaam weer harder en het lijkt alsof mijn hersenen door midden worden gezaagd. Ik begin gek te worden en als een bezetene begin ik mijn man door elkaar te schudden. Hij wordt niet wakker, maar stopt wel met snurken. Ik adem ongecontroleerd en tril over mijn hele lichaam. Ik draai me op mijn rug, mijn blik gericht op het plafond en weer komen de hete tranen. Ik kan er niet meer tegen, ik word gestoord van deze situatie!
En daar is het weer. Mijn man merkt er natuurlijk niets van hoe ik me voel, zwaar klote inmiddels. Hij rolt weer terug op zijn rug en begint harder te snurken dan ooit. Ik bedek mijn oren die nat zijn van de tranen. Ik hoor het nog steeds! Ik duw weer tegen hem aan, hij houdt niet op. Ik sla op het matras, gefrustreerd omdat niets lijkt te werken. Ik sla harder en harder, met beide vuisten terwijl de tranen blijven komen. Ik grijp naar mijn laatste hoop en duw het kussen op zijn gezicht. Het gesnurk klinkt er nog steeds doorheen! Hoe kan ik ooit op een dag nog slapen?! Ik duw het kussen harder op zijn gezicht en eindelijk lijkt het minder te worden. Ik laat het kussen los en leg mijn hoofd er op. Ik luister naar zijn ademhaling door het kussen heen. Het klinkt niet zo raspend als eerst. Ik probeer tot rust te komen. Mijn hoofd tolt met allerlei gedachten en ik moet er voor zorgen dat het ophoud. Het wordt steeds stiller en ik begin stilletjes te hopen dat ik vannacht dan toch kan slapen. Mijn ademhaling wordt beetje bij beetje weer normaal, mijn hart klopt rustiger. Na een paar minuten is het doodstil in de slaapkamer en ik zak eindelijk weg in een diepe slaap.
Ook vannacht heb ik weer buitengewoon slecht geslapen. De tijd kroop voort en de slaap wilde niet komen. Ongeveer een uur voordat de wekker ging, moet ik in slaap gevallen zijn. Kwart voor zes heb ik namelijk nog voorbij zien komen.
Nu sta ik in een stomende badkamer terwijl ik mezelf probeer te bekijken in de spiegel. De spiegel beslaat steeds weer, wanneer ik ook maar een beetje dichterbij kom.
Mijn ogen prikken en ik knijp ze hard dicht om het gevoel wat minder te maken. Ik open ze weer en zie kort sterretjes, die dansen op mijn netvlies. Mijn hoofd zwaait lichtjes met ze mee. Ik pak mijn foundationkwast, maar hij ligt blijkbaar verder weg dan mijn ogen dachten. Ik voel de kwast met mijn vingertoppen maar mijn hand is te ver weg om hem beet te pakken. Met een gekletter, het is best een grote kwast, valt hij op stenen vloer van de badkamer. Ik krimp een beetje in een van de herrie op de vroege morgen. Alles klinkt altijd zo hard als het nog zo stil is.
Binnen tien minuten zijn mijn dikke wallen weggetoverd en zie je bijna niets meer van mijn ellendige nachten.
Alleen mijn ogen zelf kan ik niets mee. Het normaal gesproken witte gedeelte van mijn ogen is rood en ik zie verschillende adertjes lopen. Doordat mijn ogen vreselijk prikken, krijg ik ze ook nauwelijks open. Ik vrees de dag die voor me ligt. Zal ik het wel volhouden? Val ik niet rond twee uur in de middag in slaap?
Ellendig loop ik weg van de spiegel en begin mijn dag met het smeren van ons brood.
De zak van het nieuwe brood heeft geen zin om mee te werken. Het plastic is al helemaal gescheurd, maar het plaklipje blijft er om heen zitten. De zak weigert simpelweg om open te gaan. Ik zucht en steek het mes in de broodplank. Ik bestel wel een broodje mee op werk met de rest van mijn collega's. Mijn man moet ook maar iets anders verzinnen, anders moet hij het zelf maken. Ik heb er in ieder geval geen zin in. Nu al niet meer.
Ik trek de koelkast open om te zien of er nog iets anders te eten is. Yoghurt kan wel prima voor ontbijt. Beetje siroop er door zodat het tenminste nog enigszins ergens naar smaakt. Geweldig, ik hoef niet eens te kauwen! Ik zet een zelfde bakje klaar als ontbijt, zodat manlief in ieder geval ook nog iets heeft.
Ik ren met twee treden tegelijk naar boven om hem wakker te maken en te zeggen dat ik wegga. Op zo'n dag als deze raad ik je af om met twee treden tegelijk de trap af te rennen, achteraf gezegd. Mijn linkervoet raakt de voorkant van trede in plaats van de bovenkant en mijn tenen slaan dubbel. Ik grijp de leuning vast en bijt op mijn onderlip. Een ellendige val van de trap blijft me gelukkig bespaard, maar met tranen in mijn ogen strompel ik naar de slaapkamer. Ik ga op het bed zitten en adem een aantal keer diep in, mijn ogen dichtgeknepen.
'Wats er?,' bromt een mannenstem van onder de dekens.
'Ik stootte mijn godverdomde tenen tegen trap.'
'Sukkel.'
Ik besluit maar geen aandacht te besteden aan wat hij zegt. Het is al zo'n goede morgen dat er beslist geen aardige woorden over mijn lippen zullen komen.
'Ik heb geen lunch voor je gemaakt maar er staat wel een bakje yoghurt voor je klaar zodat je dat straks kan eten.'
'Yoghurt? Die zure troep in de ochtend? Gadverdamme.'
'Niet zo klagen, ik maakt het tenminste voor je. Anders eet je helemaal niets. Er zit siroop doorheen voor de smaak.'
Ik geef een kus op de dekens waar ik vermoed dat zijn hoofd ligt, als teken dat ik ga.
Mijn tenen kloppen nog steeds wanneer ik een stap zet. De trap maakt het er al helemaal niet makkelijker op. Ik prop mijn voeten in mijn schoenen, pak mijn handtas en trek de deur achter mij dicht.
Het is ontzettend koud buiten en voelt als min twintig. Het zal waarschijnlijk min drie zijn, maar ik hou nu eenmaal van overdrijven. Ik wrijf in mijn handen en loop de gallerij af richting de schuur. Ik heb geen idee waarom ik op de fiets stap. De auto is zo veel warmer en ook een kwartier sneller. Ik twijfel nog even en kijk om de hoek. Fijn, krabben. Ik ga wel met de fiets.
Wonder boven wonder gaat het fietsen gelukkig goed. Het eerste gedeelte dan. Het is niet glad behalve op het laatste stuk. Hier had één van mijn collega's mij al voor gewaarschuwd.
De weg glimt onder mijn voeten en ik besluit in de berm te gaan lopen. Het bruggetje op lopen gaat prima, maar het heuveltje weer terug naar beneden lijkt nog lastig. Alle scenario's gaan door mijn hoofd wat er allemaal fout kan gaan. Intussen glibbert mijn fiets sneller naar beneden dan ik kan bijhouden en ik knijp in de rem. Natuurlijk glijdt de band van mijn fiets gewoon door, maar totaal de verkeerde kant op. Ik probeer nog houvast te krijgen door te stoppen met remmen maar het is alweer te laat. Ik wil er niet achter aan glijden dus laat ik mijn fiets maar los.
Met een luid gekletter valt hij op de grond en ik zucht diep. Moet mijn dag echt zo beginnen?
Ik stap weer op mijn fiets, het is eindelijk vijf uur. Het was een ontzettend drukke dag, het gerinkel van de telefoon hangt nog in mijn oren. Alleen in de pauze was het even stil, omdat we dan een antwoordapparaat aan hebben staan. Nou ben ik deze dagen op zich wel gewend, maar niet terwijl ik zo futloos ben. Ik ben gelukkig niet in slaap gevallen, maar het scheelde niet veel. Tijdens de lunch legde ik mijn hoofd op mijn handen, op het bureau. Misschien dat ik wel in slaap ben gevallen, maar het was in ieder geval niet langer dan één minuut. De telefoon ging waardoor ik wakker schrok en tien seconden later stond opeens een collega naast mijn bureau. Wat ben ik blij dat die telefoon ging!
Het bruggetje is nu gelukkig niet meer glad en ik kan gewoon op mijn fiets blijven zitten dit keer. Ik trap wat harder, zodat ik snel thuis ben en aan het eten kan beginnen.
Het stoplicht springt net op oranje wanneer ik er onder door fiets. Mooi op tijd. Uit het niets hoor ik opeens een luid getoeter. Ik kijk links van me en zie hoe een auto met flinke snelheid dichterbij komt. Het metaal van de neus glimt dreigend en ziet er pijnlijk uit. Mijn hersenen begrijpen niet wat er gebeurd maar op het laatste moment schrik ik wakker. Ik knijp in mijn remmen en kom vrijwel meteen tot stilstand. De auto toetert nog steeds en ik snap niet waarom hij niet stopt. Ik gil en knijp mijn ogen dicht, terwijl ik midden op het kruispunt stil sta. Ik verwacht ieder moment een gevoel van pijn en het geluid van metaal dat langs elkaar schuurt. De pijn en het geluid blijven uit en ik hoor nog meer getoeter. Voorzichtig open ik mijn ogen en er is niets te zien. Een aantal auto's manoeuvreren om mij heen zodat ze door kunnen rijden. De auto die mij bijna had aangereden is verdwenen. Er klinkt nog meer getoeter en verward fiets ik van het kruispunt af. De rest van de weg naar huis gaat voorbij in een waas.
Mijn avond stelt weinig voor. Vanwege de vermoeidheid val ik al een aantal keer in slaap op de bank, terwijl ik een film probeer te volgen. Na een uur half in slaap vallen en half film kijken zet ik de film maar uit. Ik weet niet eens wat de titel is, laat staan waar de film over gaat.
Ik strompel de trap op, mijn hoofd hangt. Op de één of andere manier til ik mijn voet net niet hoog genoeg op en weer stoot ik mijn tenen. Gelukkig ren ik nu niet, dus doet het iets minder zeer. Maar het is nog steeds pijnlijk en ik knijp mijn ogen weer dicht. Ik voel tranen opkomen en ik kan ze nu ook niet tegenhouden. Ik ben moe en gebroken. Ik ben helemaal op. Blijkbaar moet ik geluid hebben gemaakt want ik voel onverwachts twee armen om heen. Ze houden me stevig vast en brengen me naar de badkamer. Ik word uitgekleed, onder de douche gezet en vervolgens afgedroogd. Mijn pyjama word aangetrokken en ik word ingestopt.
Ik kijk op mijn klokje, één uur in de nacht. Ik kan wel raden waar ik wakker van ben geworden. Binnen vijf seconden hoor ik het gezaag weer. Mijn houthakker is weer druk bezig. Ik geef hem zachtjes een por en hij rolt van zijn rug af. Ik rol tegen hem aan zodat hij niet weer terug kan rollen. Ik merk dat ik weer half in slaap en dan val begint het weer. Het begint altijd eerst heel zachtjes. Dan word het net iets harder en dan komt de fase dat het lijkt alsof hij geen lucht krijgt. Ik luister naar het raspende geluid. Er gaat van alles door mijn hoofd heen en ik besef me dat het weer een afschuwelijke nacht gaat worden. Ik schud weer aan hem en hij houdt weer op. Een lichte paniek komt op, die het onmogelijk maakt om in slaap te vallen. Ik staar het klokje en tel mee met de minuten die verstrijken.
Inmiddels is het kwart voor twee. Ik heb ergens een kwartier ongeveer geslapen maar dat heeft het alleen maar erger gemaakt. Het gezaag gaat gewoon door en ik leg mijn kussen op mijn hoofd. Ik voel me hopeloos. Hopeloos en uitgeput. Het idee dat ik gek word komt steeds weer terug en blijft steeds langer hangen. Ik weet gewoon niet meer wat ik moet doen. De herriestoppers helpen totaal niet. Ze dempen het geluid alleen een beetje, maar ik hoor het nog steeds.
Het is ook een geluid wat je niet zomaar kunt buiten sluiten. Ik stop mijn vingers in mijn oren en even hoor ik niets meer. Dit kan ik natuurlijk niet de hele nacht volhouden. Ik pijnig mijn hersenen om meer opties te bedenken die ik zou kunnen toepassen. Het blijft leeg in mijn hoofd.
Intussen wordt het gezaag langzaam weer harder en het lijkt alsof mijn hersenen door midden worden gezaagd. Ik begin gek te worden en als een bezetene begin ik mijn man door elkaar te schudden. Hij wordt niet wakker, maar stopt wel met snurken. Ik adem ongecontroleerd en tril over mijn hele lichaam. Ik draai me op mijn rug, mijn blik gericht op het plafond en weer komen de hete tranen. Ik kan er niet meer tegen, ik word gestoord van deze situatie!
En daar is het weer. Mijn man merkt er natuurlijk niets van hoe ik me voel, zwaar klote inmiddels. Hij rolt weer terug op zijn rug en begint harder te snurken dan ooit. Ik bedek mijn oren die nat zijn van de tranen. Ik hoor het nog steeds! Ik duw weer tegen hem aan, hij houdt niet op. Ik sla op het matras, gefrustreerd omdat niets lijkt te werken. Ik sla harder en harder, met beide vuisten terwijl de tranen blijven komen. Ik grijp naar mijn laatste hoop en duw het kussen op zijn gezicht. Het gesnurk klinkt er nog steeds doorheen! Hoe kan ik ooit op een dag nog slapen?! Ik duw het kussen harder op zijn gezicht en eindelijk lijkt het minder te worden. Ik laat het kussen los en leg mijn hoofd er op. Ik luister naar zijn ademhaling door het kussen heen. Het klinkt niet zo raspend als eerst. Ik probeer tot rust te komen. Mijn hoofd tolt met allerlei gedachten en ik moet er voor zorgen dat het ophoud. Het wordt steeds stiller en ik begin stilletjes te hopen dat ik vannacht dan toch kan slapen. Mijn ademhaling wordt beetje bij beetje weer normaal, mijn hart klopt rustiger. Na een paar minuten is het doodstil in de slaapkamer en ik zak eindelijk weg in een diepe slaap.
Reacties