De blote benen van mijn geliefde bewegen zachtjes mee op de muziek. Haar fraaie knieƫn, licht gebogen. De bovenbenen, gespierd maar niet mannelijk.
Verder dan dit kan ik nu niet zien, maar ik weet precies wat er zit. De volle ronde borsten, haar prachtige bruine haren. En natuurlijk niet te missen, het meest knappe gezicht wat ik ooit heb gezicht.
Nu heb ik maar een aantal gezichten in mijn leven gezien. Dat van mijn moeder, mijn broertjes en zusjes. Tussen mijn broertjes en mij zit weinig onderscheid, wij lijken op elkaar als twee druppels water.
Als laatst hebben we dan nog de mannen die mijn geliefde in haar huis laat. Maar die zijn allemaal lang niet zo knap als dat zij is. Soms vraag ik mij wel eens af wat ze in zo'n man ziet, als ze er weer een binnen laat. Dan ben ik jaloers, omdat ik dat nooit zal kunnen zijn.
Mij heeft ze nog nooit gezien. Uit ervaring weet ik dat dat ook maar beter is. Ik kan beter vanuit de schaduw toe kijken. Ik kan dan blijven leven, maar vooral ook blijven genieten. En kijken, heel veel kijken.
Ik kijk toe hoe ze gaat slapen. Als ik durf, wil ik soms nog wel eens naast haar kruipen. Dan voel ik de warmte van haar lichaam. Ik zie de haartjes op haar armen, net zoals ik die heb. Die van haar zijn blond, die van mij zwart.
Ik kijk naar haar tot ze 's ochtends weer wakker wordt, dan volg ik haar naar de badkamer. De geur van de shampoo hangt in de douche en ik geniet met haar mee van het douchen. Maar wel, zoals altijd, in de schaduw. Ik volg haar als ze gaat ontbijten, wanneer ze haar jas aan doet en de deur achter haar dicht doet om naar werk te gaan. Pas dan heb ik tijd voor mijzelf en kan ik eindelijk gaan slapen. Ik wil geen moment missen van wat mijn geliefde allemaal doet, de bewegingen die ze daar bij maakt.
De jongen die nu op bed ligt, kijkt ook naar haar. Hoe haar benen bewegen op de maat van de muziek. Ik loop naar de andere kant en nu kan ik zijn gezicht zien. Het is dit keer een leukere jongeman dan normaal. Ik vraag me af waar ze hem heeft gevonden, gezien ze de hele avond thuis is geweest. Ik wil verder uit de schaduw komen, beter kijken en van dichterbij. Ik weet dat ik het niet moet doen maar vanavond trekt er iets aan me. Het trekt mij de schaduw uit en ik weet opeens niet wat ik moet doen. Dit terwijl het altijd zo duidelijk is geweest. Mijn hoofd schreeuwt dat ik in de schaduw moet blijven, maar mijn lichaam wil eens naar buiten. De wind tussen mijn haren voelen, zoals mijn geliefde dat wel eens heeft omschreven.
Ik neem het besluit en zet de eerste paar stappen uit de schaduw. Mijn hart klopt in mijn keel, maar wat een verandering van de wereld! Alles krijgt kleur, in plaats van de grijze doek die ik gewend ben. Ik geniet kort van mijn omgeving en net terwijl ik terug wil gaan naar de schaduw, hoor ik een afgrijselijke gil. Ik kijk om en zie een vinger naar mij wijzen.
'Vermoordt het Ron!,' gilt ze, terwijl ze blijft wijzen met haar perfecte vingers.
'Mijn geliefde nee, ik doe je niets! Ik wilde alleen een keer van dichtbij kijken,' roep ik naar haar terug, maar ze hoort me niet. Natuurlijk hoort ze me niet.
Inmiddels is Ron van het bed gesprongen en zoekt naar iets. Hij grijpt naar een slipper en ik zie hem dreigend op me af komen. Ik ren, terug naar de schaduw. Op de plek waar ik net stond, belandt de slipper met een harde klap. Ik zie de stof uit het tapijt omhoog komen en de wind zorgt er voor dat ik even van het tapijt los kom. Ik land weer terug op mijn voeten, ren onder het bed en begraaf me in de sok waar ik overdag in slaap.
'Hij is weg hoor,' roept Ron. 'Je hoeft nergens meer bang voor te zijn.'
'Waarom heb je hem niet geraakt?,' vraagt mijn geliefde. 'Dadelijk komt hij vannacht weer uit zijn schuilplaats, bah.'
'Nou ja, dan moet je morgen stofzuigen. Voor nu kunnen we verder gaan, want nu is hij weg.'
Stofzuiger. Van dat hele gesprek is alleen stofzuiger blijven hangen. Ik ril over mijn hele lichaam. De vorige keer ging het namelijk maar net goed, toen die herrie makende slang me op een haar na miste. Waarom wil mijn geliefde me nu opzuigen?
Verder dan dit kan ik nu niet zien, maar ik weet precies wat er zit. De volle ronde borsten, haar prachtige bruine haren. En natuurlijk niet te missen, het meest knappe gezicht wat ik ooit heb gezicht.
Nu heb ik maar een aantal gezichten in mijn leven gezien. Dat van mijn moeder, mijn broertjes en zusjes. Tussen mijn broertjes en mij zit weinig onderscheid, wij lijken op elkaar als twee druppels water.
Als laatst hebben we dan nog de mannen die mijn geliefde in haar huis laat. Maar die zijn allemaal lang niet zo knap als dat zij is. Soms vraag ik mij wel eens af wat ze in zo'n man ziet, als ze er weer een binnen laat. Dan ben ik jaloers, omdat ik dat nooit zal kunnen zijn.
Mij heeft ze nog nooit gezien. Uit ervaring weet ik dat dat ook maar beter is. Ik kan beter vanuit de schaduw toe kijken. Ik kan dan blijven leven, maar vooral ook blijven genieten. En kijken, heel veel kijken.
Ik kijk toe hoe ze gaat slapen. Als ik durf, wil ik soms nog wel eens naast haar kruipen. Dan voel ik de warmte van haar lichaam. Ik zie de haartjes op haar armen, net zoals ik die heb. Die van haar zijn blond, die van mij zwart.
Ik kijk naar haar tot ze 's ochtends weer wakker wordt, dan volg ik haar naar de badkamer. De geur van de shampoo hangt in de douche en ik geniet met haar mee van het douchen. Maar wel, zoals altijd, in de schaduw. Ik volg haar als ze gaat ontbijten, wanneer ze haar jas aan doet en de deur achter haar dicht doet om naar werk te gaan. Pas dan heb ik tijd voor mijzelf en kan ik eindelijk gaan slapen. Ik wil geen moment missen van wat mijn geliefde allemaal doet, de bewegingen die ze daar bij maakt.
De jongen die nu op bed ligt, kijkt ook naar haar. Hoe haar benen bewegen op de maat van de muziek. Ik loop naar de andere kant en nu kan ik zijn gezicht zien. Het is dit keer een leukere jongeman dan normaal. Ik vraag me af waar ze hem heeft gevonden, gezien ze de hele avond thuis is geweest. Ik wil verder uit de schaduw komen, beter kijken en van dichterbij. Ik weet dat ik het niet moet doen maar vanavond trekt er iets aan me. Het trekt mij de schaduw uit en ik weet opeens niet wat ik moet doen. Dit terwijl het altijd zo duidelijk is geweest. Mijn hoofd schreeuwt dat ik in de schaduw moet blijven, maar mijn lichaam wil eens naar buiten. De wind tussen mijn haren voelen, zoals mijn geliefde dat wel eens heeft omschreven.
Ik neem het besluit en zet de eerste paar stappen uit de schaduw. Mijn hart klopt in mijn keel, maar wat een verandering van de wereld! Alles krijgt kleur, in plaats van de grijze doek die ik gewend ben. Ik geniet kort van mijn omgeving en net terwijl ik terug wil gaan naar de schaduw, hoor ik een afgrijselijke gil. Ik kijk om en zie een vinger naar mij wijzen.
'Vermoordt het Ron!,' gilt ze, terwijl ze blijft wijzen met haar perfecte vingers.
'Mijn geliefde nee, ik doe je niets! Ik wilde alleen een keer van dichtbij kijken,' roep ik naar haar terug, maar ze hoort me niet. Natuurlijk hoort ze me niet.
Inmiddels is Ron van het bed gesprongen en zoekt naar iets. Hij grijpt naar een slipper en ik zie hem dreigend op me af komen. Ik ren, terug naar de schaduw. Op de plek waar ik net stond, belandt de slipper met een harde klap. Ik zie de stof uit het tapijt omhoog komen en de wind zorgt er voor dat ik even van het tapijt los kom. Ik land weer terug op mijn voeten, ren onder het bed en begraaf me in de sok waar ik overdag in slaap.
'Hij is weg hoor,' roept Ron. 'Je hoeft nergens meer bang voor te zijn.'
'Waarom heb je hem niet geraakt?,' vraagt mijn geliefde. 'Dadelijk komt hij vannacht weer uit zijn schuilplaats, bah.'
'Nou ja, dan moet je morgen stofzuigen. Voor nu kunnen we verder gaan, want nu is hij weg.'
Stofzuiger. Van dat hele gesprek is alleen stofzuiger blijven hangen. Ik ril over mijn hele lichaam. De vorige keer ging het namelijk maar net goed, toen die herrie makende slang me op een haar na miste. Waarom wil mijn geliefde me nu opzuigen?
Reacties